1. Je kunt de woorden NL-EN uit deze les gebruiken.
2. Je kent de betekenis van de woorden EN-NL uit deze les.
3. Je kunt 'if' en 'when' op de juiste manier gebruiken.
4. Je kunt 'if'-zinnen op de juiste manier maken.
5. Je kunt correcte zinnen maken met het werkwoord 'to wish'.