Woordraadstrategieën 1hv

Welkom!
Lezen 15 min
Uitleg 
Blooket
Aan de slag 
Deadline boekenopdracht = tweede les van de week
1hv1 15 januari
1hv2 17 januari



1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Lezen 15 min
Uitleg 
Blooket
Aan de slag 
Deadline boekenopdracht = tweede les van de week
1hv1 15 januari
1hv2 17 januari



Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van de les weet je hoe je de betekenis van woorden, die je nog niet kent, kunt achterhalen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn
woordraadstrategieën?

Slide 3 - Woordweb

Woordraadstrategieën
1. synoniem 
2. omschrijving 
3. samenstelling
4. tegenstelling
5. bekend woorddeel

Slide 4 - Tekstslide

Woordraadstrategie synoniem

Zoek naar een synoniem: een ander woord met bijna dezelfde betekenis.



Voorbeelden:
ogenblik - moment
huis - woning
exact - precies

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een synoniem?
A
een ander woord voor een bepaald woord
B
een voorbeeld
C
een tegenstelling
D
een woord met meerdere betekenissen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een synoniem en een omschrijving?

Slide 7 - Open vraag

Woordraadstrategie omschrijving
De schrijver geeft al een omschrijving/uitleg van het woord.

  • Mijn oma is geholpen aan staar, een aandoening waarbij de lens is vertroebeld.
  • Misofonie, mensen die zich ergeren aan bepaalde, op zich onschuldige, geluiden, zoals luid ademen en harde muziek uit oordopjes.

Slide 8 - Tekstslide

Woordraadstrategie tegenstelling vinden:
  • Tegenstellingen zijn woorden die elkaars tegenovergestelde zijn.

  • Zoek je een tegenstelling? Let dan op de volgende woorden: maar, echter, toch, daarentegen.

  •  Voorbeeld: Vol - Leeg                   Open - Gesloten
Bijvoorbeeld:
Goedkoop - duur
begrijpelijk - onbegrijpelijk

Slide 9 - Tekstslide

Woordraadstrategie bekend woorddeel:

Soms kun je de betekenis van een onbekend woord begrijpen, doordat je al een deel van het woord kent. 


Bijvoorbeeld:

  •  Onacceptabel
  •  Boosheid
  •  Respectloos


Slide 10 - Tekstslide

Samenstelling
'parkeergarage'
 
Het woord is een samenstelling van 'parkeer' en 'garage'

Parkeergarage is dus een garage om in te parkeren...




Slide 11 - Tekstslide

Wat denk je dat het woord 'zeepdoos' betekent?

Slide 12 - Open vraag

Context
Woorden kunnen verschillende betekenissen hebben, het ligt aan de context welke betekenis je moet gebruiken.

Door de tekst te lezen kom je te weten wat de betekenis van een woord is.

Voorbeeld:
1. De straf die de rechter heeft opgelegd is volgens veel mensen terecht.
2. De weggelopen hond was na uren zoeken nog steeds niet terecht.

Slide 13 - Tekstslide

Wat betekent 'bevallen' in de zinnen:
1. Ze is bevallen van een gezonde tweeling.
2. Dat restaurant is ons goed bevallen.

Slide 14 - Open vraag

Lesdoel behaald?
Wat zijn woordraadstrategieën?

Slide 15 - Woordweb

Aan de slag
Huiswerk 

- Maak 2.5 Woorden opdracht 1 t/m 14
- Boekopdracht
   Deadline boekenopdracht = tweede les van de week
 1hv1 15 januari
1hv2 17 januari

Slide 16 - Tekstslide