Herhaling woordsoorten

3 havo - woordsoorten
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3 havo - woordsoorten

Slide 1 - Tekstslide

taalkundig ontleden:
woordsoorten benoemen.


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Welk woord is een voorzetsel?
A
de
B
naast
C
fietsen
D
fles

Slide 18 - Quizvraag

Welk telwoord is:

Honderdste
A
hoofdtelwoord
B
rangtelwoord

Slide 19 - Quizvraag

Zijn is een koppelwerkwoord
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Welk telwoord is:

Veel
A
hoofdtelwoord
B
rangtelwoord

Slide 21 - Quizvraag

Wat voor soort woord is

rijdt
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 22 - Quizvraag

Welk woord is geen voegwoord?
A
Een
B
En
C
Of
D
Maar

Slide 23 - Quizvraag

want =
A
voegwoord
B
lidwoord

Slide 24 - Quizvraag


A
voorzetsel
B
bijvoeglijk naamwoord
C
zelfstandig naamwoord

Slide 25 - Quizvraag

Hij fietst naar school.
fietst=
A
koppelwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
hulpwerkwoord

Slide 26 - Quizvraag

Kijk me eens aan!
A
aan is geen bijwoord
B
aan is een bijwoord

Slide 27 - Quizvraag

Ik wens je een heel fijne vakantie.
A
fijne is een bijwoord
B
fijne is geen bijwoord

Slide 28 - Quizvraag

Aardig
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 29 - Quizvraag

Gedachte
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 30 - Quizvraag

op
A
lidwoord
B
voorzetsel
C
werkwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 31 - Quizvraag

Jumbo
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 32 - Quizvraag

Het weer was erg slecht vandaag.
A
erg is een bijwoord
B
erg is geen bijwoord

Slide 33 - Quizvraag

Ze BLIJFT een apart geval.
A
Koppelwerkwoord
B
Hulpwerkwoord
C
Zelfstandig werkwoord

Slide 34 - Quizvraag

welk telwoord is:

eerste
A
hoofdtelwoord
B
rangtelwoord
C

Slide 35 - Quizvraag


A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
aanwijzend vnw

Slide 36 - Quizvraag


A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
vragend vnw

Slide 37 - Quizvraag


A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
aanwijzend vnw

Slide 38 - Quizvraag


A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw

Slide 39 - Quizvraag


A
aanwijzend vnw
B
vragend vnw
C
onbepaald vnw

Slide 40 - Quizvraag

Welke woordsoort ontbreekt in de zin:

Het ____ meisje kan erg goed zingen.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel

Slide 41 - Quizvraag

Welke woordsoort ontbreekt in de zin:

De paarden grazen ___ de wei.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel

Slide 42 - Quizvraag

Welke woordsoort ontbreekt in de zin:

Janneke heeft een mooi ____ aan.
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel

Slide 43 - Quizvraag

Welke woordsoort ontbreekt in de zin:

De koeien _____ weer naar buiten.
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel

Slide 44 - Quizvraag