Groep 5 woordsoorten
1 / 17
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze ken ik al
Deze ken ik nog niet
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Lidwoord
Werkwoorden
Voorzetsels
Slide 2 - Sleepvraag
Slide 3 - Video
Lidwoord
Zelfst. naamw.
Werkwoord
Bijvoeglijk naamw.
Voorzetsel
De
hond
loopt
naar
het
grote
veld.
Slide 4 - Sleepvraag
Welke woordsoort is "grote" in deze zin?
De grote ballon vliegt door de lucht.
De grote ballon vliegt door de lucht.
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord
Slide 5 - Quizvraag
Welke woordsoort is "school" in deze zin?
De jongen fietst naar school.
De jongen fietst naar school.
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel
Slide 6 - Quizvraag
Welke woordsoort is "het" in deze zin?
Het kindje is heel moe.
Het kindje is heel moe.
A
voorzetsel
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
lidwoord
Slide 7 - Quizvraag
Welke woordsoort is "glimt" in deze zin?
De rode auto glimt zo mooi.
De rode auto glimt zo mooi.
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord
C
lidwoord
D
voorzetsel
Slide 8 - Quizvraag
Welk woordsoort is "naar" in deze zin?
De kinderen lopen naar school.
De kinderen lopen naar school.
A
voorzetsel
B
werkwoord
C
lidwoord
D
zelfstandig naamwoord
Slide 9 - Quizvraag
Welke woordsoort ontbreekt in de zin:
___ vogels vliegen in de lucht.
___ vogels vliegen in de lucht.
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel
Slide 10 - Quizvraag
Welke woordsoort ontbreekt in de zin:
De koeien _____ weer naar buiten.
De koeien _____ weer naar buiten.
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel
Slide 11 - Quizvraag
Welke woordsoort ontbreekt in de zin:
Janneke heeft een mooi ____ aan.
Janneke heeft een mooi ____ aan.
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel
Slide 12 - Quizvraag
Welke woordsoort ontbreekt in de zin:
De paarden grazen ___ de wei.
De paarden grazen ___ de wei.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel
Slide 13 - Quizvraag
Welke woordsoort ontbreekt in de zin:
Het ____ meisje kan erg goed zingen.
Het ____ meisje kan erg goed zingen.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel
Slide 14 - Quizvraag
Welke woordsoort is onderstreept?
Vorige week heb ik een toets voor Nederlands gemaakt.
Vorige week heb ik een toets voor Nederlands gemaakt.
_______
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord
Slide 15 - Quizvraag
Welke woordsoort is onderstreept?
Deze moeilijke toets had ook erg veel vragen.
Deze moeilijke toets had ook erg veel vragen.
____________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord
Slide 16 - Quizvraag
Welke woordsoort is onderstreept?
De resultaten van de toets waren niet erg hoog.
De resultaten van de toets waren niet erg hoog.
____
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord
