2.2 Waarom zou je sparen? Les 2

Waarom zou je sparen?



Na afloop van deze les ken/kun/weet je: 

  1. ... de drie spaarmotieven
  2. ...rekenen met rente
  3. ....de drie geldfucties
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Waarom zou je sparen?



Na afloop van deze les ken/kun/weet je: 

  1. ... de drie spaarmotieven
  2. ...rekenen met rente
  3. ....de drie geldfucties

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Spaarmotieven
  1. Sparen voor een doel (bijvoorbeeld Xbox, paardrijlaarzen)

  2. Sparen uit voorzorg (bijvoorbeeld auto gaat stuk)

  3. Sparen voor de rente

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom sparen mensen?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt verschillende redenen hebben om te sparen. Redenen om te sparen noem je ...
A
Spaarredenen
B
Spaarmotivatie
C
Spaarmotieven
D
Reserveer redenen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk spaarmotief?
A
Rente
B
Voorzorg
C
Doel

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer je spaart voor een nieuwe telefoon, dan is je spaarmotief:
A
voorzorg
B
vermogensopbouw (rente of winst)
C
doel

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

rente 
  • De vergoeding die je krijgt van de bank voor jouw spaargeld.  

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sparen
Van het geld dat ik maandelijks overhoud kan ik sparen.
De beloning voor het sparen noemen we "rente".
Deze wordt berekend over het spaarbedrag en wordt genoteerd in procenten.

Bijvoorbeeld: Mijn spaargeld is € 1.200. Ik ontvang 2% rente per jaar. Hoeveel rente ontvang ik in euro's?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitrekenen
Om uit te rekenen hoeveel 2% van 1200 is, ga je als volgt te werk:
Formule
rentebedrag per jaar= percentage gedeeld door 100 x spaarbedrag
Dus: 2 gedeeld door 100 x1200 = 24

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op mijn spaarrekening staat € 1.200.
De bank betaalt 1,7% rente per jaar.
Hoeveel rente ontvang ik na 1 jaar?
timer
0:30

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geldfuncties 
  1. ruilmiddel 
  2. spaarmiddel
  3. rekenmiddel  

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is rente?
A
Een vergoeding van je inkomsten.
B
Een lening.
C
Een vergoeding die je krijgt van de bank voor jouw spaargeld.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de drie geldfuncties?
A
Arbeid, overdrachtsinkomen, bezit
B
Chartaal geld, giraal geld, directe ruil
C
Ruilmiddel, rekenmiddel, spaarmiddel

Slide 14 - Quizvraag

Arbeid, overdrachtsinkomen, bezit = het soorten inkomens

Chartaal geld = munten, bankbiljetten
Giraal geld = betaalrekening of bankrekening
Directe ruil = product tegen ander product ruilen
Indirecte ruil = goederen of diensten ruilen met een ruilmiddel (geld)

Huiswerk
Maken blz. 42 opdracht 13 t/m 22

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basis
Opdrachten
  • Bedenk iets wat jij graag wilt hebben.
  • Zoek uit wat dit kost.
  • Jij kunt 2,50 Euro per week sparen.
  • Reken uit hoe lang jij moet sparen om dit te kunnen kopen.
  • Vind je dat het lang of kort duurt voordat je dit bij elkaar gespaard hebt? Leg je antwoord uit.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.2 Waarom zou je sparen?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies