In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Spelling B1W1L3
Leestekens, woordsoorten en werkwoordspelling
Slide 1 - Tekstslide
Leestekens
Achter welke 2 woorden komt een vraagteken?
Pijlsnel vlieg ik in een baan rond de aarde Mijn snelheid is meer dan tienduizend kilometer per uur Kijk je wel eens naar het weerbericht Ik maak de weersvoorspellingen mogelijk Je kunt via mij ook telefoneren internetten of tv-kijken want ik stuur signalen over de hele wereld Weet jij wat ik ben
Slide 2 - Tekstslide
Achter welke 2 woorden komt een vraagteken?
Slide 3 - Open vraag
Leestekens
Achter welk vier woorden komt een punt?
Pijlsnel vlieg ik in een baan rond de aarde Mijn snelheid is meer dan tienduizend kilometer per uur Kijk je wel eens naar het weerbericht Ik maak de weersvoorspellingen mogelijk Je kunt via mij ook telefoneren internetten of tv-kijken want ik stuur signalen over de hele wereld Weet jij wat ik ben
Slide 4 - Tekstslide
Achter welke 4 woorden komt een punt?
Slide 5 - Open vraag
Leestekens
Achter welke 2 woorden staat een komma?
Pijlsnel vlieg ik in een baan rond de aarde Mijn snelheid is meer dan tienduizend kilometer per uur Kijk je wel eens naar het weerbericht Ik maak de weersvoorspellingen mogelijk Je kunt via mij ook telefoneren internetten of tv-kijken want ik stuur signalen over de hele wereld Weet jij wat ik ben
Slide 6 - Tekstslide
Achter welke 2 woorden komt een komma?
Slide 7 - Open vraag
In welke tijd staat de volgende zin: 'Het is snel gebeurd'
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooide tijd
Slide 8 - Quizvraag
In welke tijd staat de volgende zin: Ik maak de weersvoorspelling mogelijk.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 9 - Quizvraag
Wat voor woord is 'internetten'?
Slide 10 - Open vraag
Wat voor woord is: tienduizend
Slide 11 - Open vraag
Vul de goede vorm van het werkwoord schrikken in: Wij ...... heel erg toen het alarm af ging
Slide 12 - Open vraag
Vul de goede vorm van het werkwoord spreken in: Jij ..... mooi ....... op het feest.