MHV1 - spelling - 1a. meervouden op -en


Periode 2 - mhv1
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Periode 2 - mhv1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
1. Lezen in je leesboek
2. Leerdoelen spelling periode 2
3. Aan de slag!
4. Leerdoelen meervouden
5. Aan de slag met leerdoel 1a: meervouden op -en.
6. Volgende keer

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
1. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het meervoud maken.
2. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het verkleinwoord maken.
3. Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd correct spellen (herhaling).
4. Ik kan de persoonsvorm verleden tijd correct spellen (herhaling).
5. Ik kan het voltooid deelwoord correct spellen (herhaling).
6. Ik kan hoofdletters en punten op de juiste plek in de zin plaatsen (herhaling).


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag: startopdracht
- Zoek zoveel mogelijk meervouden hier in het lokaal. 
- Daarvoor krijg je twee minuten de tijd.
- Schrijf zonodig de meervouden op in je schrift.
- Na twee minuten ga je weer zitten en gaan we
verder.

timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

Ze mogen op zoek naar letterlijk geschreven meervouden, maar kunnen bijvoorbeeld ook tafels noteren. Ik zou het zo open mogelijk houden.
Welke meervouden heb je gevonden?

Slide 5 - Woordweb

Toelichting: bespreken wat je allemaal ziet. Wat komt meest voor? Wat nog meer? 
Wat voor soort woord is een meervoud?

Slide 6 - Open vraag

Uitleg: zelfstandig naamwoord (kunt er lidwoord voor zetten --> komt later terug in periode 2). Misschien nog even uitvragen wat meervoud is tov enkelvoud en dat je het ook ziet bij werkwoorden, tenzij je zelf merkt/denkt dat dat verwarring oplevert.
Leerdoelen 1a en 1b.
1. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het meervoud maken.
a.Ik kan zelfstandige naamwoorden met meervouden op -en spellen.
b. Ik kan zelfstandige naamwoorden met meervouden op -s en -'s spellen. 
c. meervouden op -iën, -ieën en -eën.

Neem leerdoelen 1a en 1b over in je schrift.

Slide 7 - Tekstslide

Ik noem het steeds een testvraag als we de stof hebben behandeld / geoefend
Dat is hier nog niet zo, maar voor HV1 is dit leerdoel relatief makkelijk. 

Leerdoel 1a: Ik kan van zelfstandige naamwoorden het meervoud op -en maken.
In het Nederlands hebben de meeste zelfstandige naamwoorden een meervoud op -en.

 Je zet dus gewoon -en achter het enkelvoud:
boek - boeken; 
haai - haaien.
+en achter het enkelvoud dus. 
Lijkt eenvoudig, toch?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 1a. Ik kan van zelfstandige naamwoorden het meervoud op -en maken.
Maar let op, soms moet je ook:
+ de laatste letter verdubbelen: 
vis - vissen; 
grap - grappen.
+ een klinker weglaten: 
muur - muren; 
poot - poten.
Dat kun je meestal testen door het woord uit te spreken: 
tak - takken; 
taak - taken.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 1a. Ik kan van zelfstandige naamwoorden het meervoud op -en maken.
Maar let op, soms moet je ook:
+ een f veranderen in een v: 
graaf - graven.
+ een s veranderen in een een z: 
huis - huizen.

Uitzonderingen:
+ sommige woorden hebben een bijzondere meervoudsvorm, zoals -eren.
kind - kinderen
ei - eieren

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 1b: Ik kan van zelfstandige naamwoorden het meervoud op -s of 's maken.
Je schrijft een s achter het enkelvoud:
borstel → borstels; 
comité → comités; 
revolutie → revoluties

Je kunt bij deze voorbeelden de s gewoon achter het woord plakken, zonder dat er iets verandert in de uitspraak.


Slide 11 - Tekstslide

Iedereen doet mee met de uitleg.
Leerdoel 1b: Ik kan van zelfstandige naamwoorden het meervoud op -s of 's maken.
Je schrijft ’s (apostrof + s) achter het enkelvoud:
+ bij woorden op a, i, o, u of y: 
mama → mama’s; 
ski → ski’s; 
auto → auto’s; 
rally → rally’s
+ bij afkortingen: 
wc → wc’s, 
mavo → mavo’s 

Je kunt ook hier steeds testen: hoe klinkt het?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 1b: Ik kan van zelfstandige naamwoorden het meervoud op -s of 's maken.
Let op:
+ bij woorden die eindigen op twee of drie klinkers die samen één klank vormen, schrijf je in het meervoud de s aan het woord vast:
cadeau → cadeaus; 
cowboy → cowboys.

+ maar: hernia’s en cabrio’s, want hier vormen de klinkers niet samen één klank: 
her-ni-a → hernia's;
ca-bri-o → cabrio's. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Testvragen leerdoelen 1a en 1b.
1. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het meervoud maken.
a. meervouden op -en.
b. meervouden op -s en -'s. 
c. meervouden op -iën, -ieën en -eën

Maak de volgende testvragen over leerdoel 1a en 1b zelfstandig en in stilte.

Slide 14 - Tekstslide

Ik noem het steeds een testvraag als we de stof hebben behandeld / geoefend
Dat is hier nog niet zo, maar voor HV1 is dit leerdoel relatief makkelijk. 

Bekijk stelling 1 en 2. Zijn de meervouden juist gespeld of niet?

1: Het meervoud van brief is brieven.
2: Het meervoud van van baas is bazen.
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk stelling 1 en 2. Zijn de meervouden juist gespeld of niet?

1: Het meervoud van luis is luisen
2: Het meervoud van trap is trappen.
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 16 - Quizvraag

Conclusie: leerlingen die nog niet mee zijn, extra oefeningen online laten maken als huiswerk voor volgende les. Leerdoel 1a wordt eerstvolgende les weer gecheckt
Meervoud met -s
Meervoud met -'s
loempia
camera
giraffe
menu
niveau
keu
app
vitrine
avocado
café
dominee
etage

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelf-check leerdoel 1a: Ik kan van zelfstandige naamwoorden het meervoud op -en maken.
0100

Slide 18 - Poll

Uitleg geven over conclusie: leerlingen die nog niet mee zijn, extra oefeningen online laten maken als huiswerk voor volgende les. Leerdoel 1a wordt eerstvolgende les weer gecheckt
Zelf-check leerdoel 1b: Ik kan van zelfstandige naamwoorden het meervoud op -s en -'s maken.
0100

Slide 19 - Poll

Uitleg geven over conclusie: leerlingen die nog niet mee zijn, extra oefeningen online laten maken als huiswerk voor volgende les. Leerdoel 1a wordt eerstvolgende les weer gecheckt
Samen aan de slag met leerdoelen 1a en 1b. 

Stap 1: Verlengde instructie klassikaal.
Stap 2: opdracht 1 in boek klassikaal maken en bespreken.


Zelfstandig aan de slag met leerdoelen 1a en 1b.

Stap 1: maak opdrachten 1 en 2 online en kijk zelf direct na.
Stap 2: Lezen in je leesboek.
A
B

Slide 20 - Tekstslide

Keuze voor route A of B baseren op score op diagnostische vragen EN zelfinschatting. Al denk ik misschien dat voor mh1 iedereen de theorie moet volgen en dan de keuze: zelf opdracht 1 maken of samen opdracht 1 maken. 


Testvraag leerdoel 1a.
1. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het meervoud maken.
a. meervouden op -en.
b. meervouden op -s en -'s. 
c. meervouden op -iën, -ieën en -eën

Maak de volgende testvragen over leerdoel 1a en 1b zelfstandig en in stilte.

Slide 21 - Tekstslide

Ik noem het steeds een testvraag als we de stof hebben behandeld / geoefend
Dat is hier nog niet zo, maar voor HV1 is dit leerdoel relatief makkelijk. 

Bekijk stelling 1 en 2. Zijn de meervouden juist gespeld of niet?

1: Het meervoud van weg is wegen.
2: Het meervoud van kas is kazen.
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk stelling 1 en 2. Zijn de meervouden juist gespeld of niet?

1: Het meervoud van golf is golfen.
2: Het meervoud van van sloot is sloten.
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

meervoud op 's
meervoud op s
meervoud op en
taxi
wafel
kast
horloge
display
lint
baby
ara
kussen
vork

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelf-check leerdoel 1a: Ik kan van zelfstandige naamwoorden het meervoud op -en maken.
0100

Slide 25 - Poll

Uitleg geven over conclusie: leerlingen die nog niet mee zijn, extra oefeningen online laten maken als huiswerk voor volgende les. Leerdoel 1a wordt eerstvolgende les weer gecheckt
Zelf-check leerdoel 1b: Ik kan van zelfstandige naamwoorden het meervoud op -s en '-s maken.
0100

Slide 26 - Poll

Uitleg geven over conclusie: leerlingen die nog niet mee zijn, extra oefeningen online laten maken als huiswerk voor volgende les. Leerdoel 1a wordt eerstvolgende les weer gecheckt
Leerdoelen
1. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het meervoud maken.
2. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het verkleinwoord maken.
3. Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd correct spellen (herhaling).
4. Ik kan de persoonsvorm verleden tijd correct spellen (herhaling).
5. Ik kan het voltooid deelwoord correct spellen (herhaling).
6. Ik kan hoofdletters en punten op de juiste plek in de zin plaatsen (herhaling).


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende keer
1. Meervouden op -iën, -ieën en -eën.
2. En neem weer je leesboek mee!


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies