In het Engels kennen we meer betrekkelijke voornaamwoorden, namelijk: who, which, that, whose, whom en where. who/that: als je wilt verwijzen naar personen which/that: als je verwijst naar dingen en dieren whose (wiens): als je verwijst naar bezit bij personen en naar onderlinge relaties whom (wiens): als je verwijst naar personen where: als je verwijst naar plaatsen of locaties