Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Functiewoorden
https://www.cambiumned.nl/theorie/eindexamen/functiewoorden/
Open deze link in een nieuw tabblad
1 / 22
volgende
Slide 1:
Link
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
https:
Slide 1 - Link
Opdracht
Wat betekenen de functiewoorden in de volgende dia's
Kies de juiste betekenis.
Slide 2 - Tekstslide
AANLEIDING
A
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
B
Dat wat de schrijver tot het schrijven van de tekst aanzette.
C
Verhaaltje dat de schrijver vertelt als illustratie bij het onderwerp van de tekst
D
Vaststelling van een feit of verschijnsel
Slide 3 - Quizvraag
Constatering
A
Vaststelling van een feit of verschijnsel
B
Samenvattende omschrijving van de kenmerken van een begrip
C
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
D
Samenvattende omschrijving van de kenmerken van een begrip
Slide 4 - Quizvraag
Relativering
A
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
B
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
C
De schrijver laat de betrekkelijkheid van iets zien, zwakt iets af.
D
Iets dat nodig is of eerst moet gebeuren voordat iets anders kan gebeuren
Slide 5 - Quizvraag
Definitie
A
Voorwaarde of beperking bij een toezegging
B
Iets dat nodig is of eerst moet gebeuren voordat iets anders kan gebeuren.
C
Nadenken over wat het beste is.
D
Samenvattende omschrijving van de kenmerken van een begrip
Slide 6 - Quizvraag
Conclusie
A
Jouw opvatting over iets stellen tegenover de mening van een ander.
B
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
C
Voorwaarde of beperking bij een toezegging
D
Vaststelling van een feit of verschijnsel
Slide 7 - Quizvraag
Tegenwerping
A
Jouw opvatting over iets stellen tegenover de mening van een ander
B
Laten zien dat een argument/argumentatie niet juist is.
C
Voorwaarde of beperking bij een toezegging
D
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
Slide 8 - Quizvraag
Voorwaarde
A
Iets wat nodig is of eerst moet gebeuren voordat iets anders kan gebeuren.
B
Het verduidelijken van iets door meer details te geven en/of de mening iets minder scherp te maken.
C
Aangeven wat je aan iets hebt, hoe je het kunt gebruiken.
D
Voorwaarde of beperking bij een toezegging
Slide 9 - Quizvraag
Weerlegging
A
Formulering van een probleem met de bedoeling het te gaan oplossen
B
Laten zien dat een argument/argumentatie niet juist is
C
Extra, nauwkeuriger omschreven informatie bij een onderwerp
D
Formulering van een probleem met de bedoeling het te gaan oplossen
Slide 10 - Quizvraag
Voorbehoud
A
Aangeven wat je aan iets hebt, hoe je het kunt gebruiken.
B
De gevolgen die voortvloeien uit een maatregel of verschijnsel.
C
Voorwaarde of beperking bij een toezegging
D
Nadenken over wat het beste is.
Slide 11 - Quizvraag
Uitwerking
A
Het verduidelijken van iets door meer details te geven en/of de mening iets minder scherp te maken.
B
Laten zien dat een argument/argumentatie niet juist is
C
Extra, nauwkeuriger omschreven informatie bij een onderwerp
D
De schrijver laat de betrekkelijkheid van iets zien, zwakt iets af.
Slide 12 - Quizvraag
AFWEGING
A
Samenvattende omschrijving van de kenmerken van een begrip
B
Het verduidelijken van iets door meer details te geven en/of de mening iets minder scherp te maken.
C
Extra, nauwkeuriger omschreven informatie bij een onderwerp
D
Nadenken over wat het beste is.
Slide 13 - Quizvraag
NUANCERING
A
Nadenken over wat het beste is.
B
Voorwaarde of beperking bij een toezegging
C
Aangeven wat je aan iets hebt, hoe je het kunt gebruiken.
D
Het verduidelijken van iets door meer details te geven en/of de mening iets minder scherp te maken.
Slide 14 - Quizvraag
PROBLEEMSTELLING
A
Vaststelling van een feit of verschijnsel
B
Aangeven wat je aan iets hebt, hoe je het kunt gebruiken.
C
Voorwaarde of beperking bij een toezegging
D
Formulering van een probleem met de bedoeling het te gaan oplossen
Slide 15 - Quizvraag
Samenvatting
A
Nadenken over wat het beste is.
B
Korte weergave van de belangrijkste inhoud van een tekst
C
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
D
Aangeven wat je aan iets hebt, hoe je het kunt gebruiken.
Slide 16 - Quizvraag
Toepassing
A
Formulering van een probleem met de bedoeling het te gaan oplossen
B
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
C
Nadenken over wat het beste is.
D
Aangeven wat je aan iets hebt, hoe je het kunt gebruiken.
Slide 17 - Quizvraag
Anekdote
A
Het verduidelijken van iets door meer details te geven en/of de mening iets minder scherp te maken.
B
De schrijver laat de betrekkelijkheid van iets zien, zwakt iets af.
C
Verhaaltje dat de schrijver vertelt als illustratie bij het onderwerp van de tekst.
D
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
Slide 18 - Quizvraag
Argument
A
Wat uit iets voortvloeit.
B
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
C
Het verduidelijken van iets door meer details te geven en/of de mening iets minder scherp te maken.
D
Feiten of voorbeelden waarmee je een stelling probeert te bewijzen.
Slide 19 - Quizvraag
Gevolgen
A
Wat uit iets voortvloeit.
B
Aangeven wat je aan iets hebt, hoe je het kunt gebruiken.
C
Laten zien dat een argument/argumentatie niet juist is.
D
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
Slide 20 - Quizvraag
Opsomming
A
Formulering van een probleem met de bedoeling het te gaan oplossen
B
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
C
Een bewering over iets of iemand omdat je dat vindt en die bewering probeer je te bewijzen
D
Wat op een rijtje gezet is.
Slide 21 - Quizvraag
Stelling
A
Een bewering over iets of iemand omdat je dat vindt en die bewering probeer je te bewijzen.
B
Formulering van een probleem met de bedoeling het te gaan oplossen
C
Laten zien dat een argument/argumentatie niet juist is.
D
Korte weergave van de belangrijkste inhoud van een tekst
Slide 22 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Functies van tekstgedeelten
Juni 2024
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Functiewoorden lezen
November 2022
- Les met
13 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 3
Functiewoorden
April 2022
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3G _H5_Lezen_uitleg_functiewoorden 2324
Mei 2024
- Les met
45 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Lezen H6 (1)
Juni 2023
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Les 09 - Verwijswoorden 3
Oktober 2022
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Functiewoorden
April 2024
- Les met
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3 havo Functiewoorden, h6
Juni 2024
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3