Een tekstgedeelte heeft een bepaalde functie binnen de tekst. Dit duid je aan met een functiewoord
In hoofdstuk 5 oefenen met: aanbeveling, probleemstelling, tegenwerping, uitwerking, verklaring en weerlegging
In hoofdstuk 6 oefenen met: aanleiding, afweging, anekdote, constatering, nuancering en vraagstelling