recreatie hoofdstuk 1 proef toets

recreatie hoofdstuk 1
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
RecreatieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

recreatie hoofdstuk 1

Slide 1 - Tekstslide

wat is een recreant?
A
iemand die activiteiten doet in zijn vrije tijd.
B
iemand die activiteiten organiseert
C
iemand die verplicht iets aan het doen is
D
iemand die aan het werk is

Slide 2 - Quizvraag

geef een voorbeeld van een dienst.

Slide 3 - Open vraag

wat is vrijetijdsbesteding?

Slide 4 - Open vraag

kan je een toerist zijn in je eigen stad?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quizvraag

wat is een toerist?
A
iemand die naar zijn 2e huis gaat in het zelfde dorp.
B
iemand die dagelijks de zelfde route bewandeld
C
iemand die meerdere museum bezoekt in verschillende steden
D
iemand die recreëert in een andere stad/ dorp

Slide 6 - Quizvraag

wat is verblijfsrecreatie?
A
zwemmen in het weekend
B
blijven slapen op de camping
C
judo op de maandagavond

Slide 7 - Quizvraag

wat doet een recreant?
A
een recreant onderneemt een activiteit op de plaats van bestemming.
B
doet alle activiteiten voor de lol.

Slide 8 - Quizvraag

wat zijn dagelijkse werkzaamheden?
A
schoonmaken
B
eten bestellen
C
opruimen
D
voetballen

Slide 9 - Quizvraag

waar vind je toeristen?
A
binnen je woonplaats
B
buiten je woonplaats
C
in een ander land
D
in een ander continent

Slide 10 - Quizvraag

benoem 3 verschillende doelgroepen

Slide 11 - Open vraag

wat is een doelgroep
A
verschillende type mensen
B
een mix van senioren, jongeren en kleuters
C
een groep mensen met dezelfde kenmerken

Slide 12 - Quizvraag

wat is het verschil tussen een product en dienst?

Slide 13 - Open vraag

wat is uur recreatie?
A
voetbalwedstrijd op zaterdag
B
schaken in de pauze
C
spelen op de camping?

Slide 14 - Quizvraag

hoelang duurt uur recreatie
A
0 tot 3 uur
B
3 tot 8 uur
C
1 weekend

Slide 15 - Quizvraag

wat is een product?
A
iets wat je kan vastpakken
B
iets wat je graag doet
C
een dagelijkse verplichting

Slide 16 - Quizvraag

.Wat is het verschil tussen Product en dienst?
A
Product kan je vasthouden een dienst niet.
B
Dienst kan je vasthouden een product niet.
C
Een dienst is iets wat je doet en een product niet.
D
Een product is iets wat je doet en een dienst niet.

Slide 17 - Quizvraag

je bent een toerist wanner je:
A
naar de supermaakt gaat
B
wanneer je naar een onbekende plek gaat om activiteit te doen.
C
wanneer je thee gaat halen

Slide 18 - Quizvraag

wat is een recreatiesector?

Slide 19 - Open vraag

wat is een recreatiebedrijf?
A
een camping
B
een huis
C
een hotel
D
een zwembad

Slide 20 - Quizvraag

wat is een toerist?
A
iemand die in zijn eigen stad gaat shoppen
B
iemand die ergens op vakantie gaat en activiteiten onderneemt
C
iemand die zijn hond gaat uitlaten in het bos

Slide 21 - Quizvraag

wat is een recreant?
A
iemand die hard werkt
B
iemand die op de bank zit
C
iemand die deelneemt aan een activiteit
D
iemand die op de fiets zit

Slide 22 - Quizvraag

wat is een dienst?
A
iets wat je doet voor een ander
B
iets wat je vast kan pakken
C
een bedrijf

Slide 23 - Quizvraag

wat is recreatie?

Slide 24 - Open vraag

wat doet iemand in het backoffice?
A
koekjes bakken
B
koffie zetten
C
activiteiten organiseren
D
activiteiten plannen

Slide 25 - Quizvraag

wat is de recreatiesector
A
meerdere horeca bedrijven
B
alle recreatiebedrijven bij elkaar
C
5 recreatiebedrijven

Slide 26 - Quizvraag

wat doet iemand van de frontoffice?
A
iets plannen
B
iets organiseren
C
iets uitvoeren

Slide 27 - Quizvraag

wat houdt de term vrijetijd in?

Slide 28 - Open vraag

wat is gastvrijheid?
A
aan de bar werken
B
iets verkopen
C
mensen een welkom gevoel geven

Slide 29 - Quizvraag

wat is een toerist?
A
iemand die in zijn eigen stad op vakantie gaat
B
mensen die recreëren buiten hun eigen woonplaats
C
mensen die op een vakantiepark zitten

Slide 30 - Quizvraag

benoem de drie verschillende recreatievormen

Slide 31 - Open vraag

wat is vrije tijd?
A
de tijd dat je naar school moet
B
de tijd dat je doet om naar school/ werk te gaan
C
de tijd waarin je vrij bent om te doen wat je wilt

Slide 32 - Quizvraag

een fitnescentrum, een camping en een zwembad zijn voorbeelden van?
A
vrijetijdsbesteding
B
recreatiebedrijven
C
doelgroepen

Slide 33 - Quizvraag

wat is hospitality?
A
communicatie
B
gastvrijheid
C
activiteiten organiseren

Slide 34 - Quizvraag

wat is gastgerichtheid?
A
mensen een fijn gevoel geven bij binnenkomst
B
handelingen afstemmen op je gasten
C
mensen de deur openhouden als mensen binnenkomen

Slide 35 - Quizvraag