1e jaars marketingmix

Economie en Ondernemen
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Economie en Ondernemen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Profiel Economie en Ondernemen

             Met het profiel Economie en Ondernemen kun je in 
             een winkel, op kantoor of in een magazijn werken. 

      Ook kun je ervoor kiezen om een eigen bedrijf te beginnen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Profiel Economie en Ondernemen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Retail & Styling (Commercieel)
Je leert werken in een winkel en 
je leert hoe je iets kunt verkopen. 

Commercieel is een woord dat wordt gebruikt bij 
personen en bedrijven die als doel hebben winst te maken. 

Kennen jullie bedrijven die als doel hebben om winst te maken?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelgroep
Doelgroep = een groep mensen op wie het bedrijf zich richt om een product of dienst te verkopen.

                                                            Wat is de doelgroep van Gucci?
                                                            En van Decathlon?
                                                            En van McDonald's?
                                                            Bij welke doelgroepen hoor je zelf?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Producten en diensten
Als een bedrijf geld wil verdienen, moet het iets verkopen. 

  • Producten zijn dingen. Die kun je vasthouden. Bijvoorbeeld een spijkerbroek of een telefoon.
  • Diensten zijn dingen die iemand voor je doet. Die persoon is daar goed in. Diensten kun je niet vasthouden. Bijvoorbeeld je haren knippen of je fiets repareren.




Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Marktonderzoek
Heb je een goed idee voor je eigen bedrijf?

Als je commercieel bent, dan kijk je goed naar wat jouw doelgroep wil kopen. 
Hoe beter jouw product of jouw dienst aansluit bij wat mensen willen, hoe meer je zult verkopen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Marketing
Marketing = alles wat een bedrijf doet om meer te verkopen.

Je probeert klanten te interesseren voor je winkel of je product. Je wilt dat ze bij jou komen kopen of dat ze jouw merk kopen.

Met marketing speel je in op de wensen en behoeftes van de doelgroep.
 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marketingbeleid
Je hebt een doel met je winkel of met je product. Om dit doel te bereiken maak je een plan. Je noemt dat marketingbeleid

Er zijn zes instrumenten die je kunt gebruiken om je doel te bereiken. Het zijn de zes marketinginstrumenten
Ze worden ook wel de ‘zes P’s’ genoemd. 
De combinatie van deze zes P’s noem je de marketingmix.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marketingmix
• Product
• Plaats
• Prijs
• Promotie
• Personeel
• Presentatie

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marketingmix van een pizzeria
6 P's: Product, Plaats, Prijs, Promotie, Personeel of Presentatie?

  • In de pizzeria waan je je door de inrichting in Italië.
  • In de pizzeria kunnen gasten kiezen uit meer dan 25 soorten pizza’s.
  • Iedereen die in de pizzeria werkt, heeft een horecadiploma of volgt een horecaopleiding.

Slide 13 - Tekstslide

Presentatie
Product
Personeel
Marketingmix van een pizzeria
6 P's: Product, Plaats, Prijs, Promotie, Personeel of Presentatie?
  

  • De pizzeria is gevestigd aan het dorpsplein naast het pannenkoekenrestaurant.
  • De pizzeria verspreidt foldertjes met een aanbieding.
  • De pizza’s bij deze pizzeria zijn vergeleken met andere pizzeria’s niet duur.

Slide 14 - Tekstslide

Plaats
Promotie
Prijs
De eerste P:  Product
  • Jamin verkoopt alleen snoep, maar wel heel veel soorten.
  • Albert Heijn verkoopt ook snoep, maar minder soorten dan Jamin, en daarnaast nog heel veel andere levensmiddelen.
  • De kapper verkoopt een dienst.
  • Bol.com heeft geen fysieke winkels                                                      en verkoopt enorm veel verschillende                                    soorten producten

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De tweede P:  Plaats
Modezaken zitten vaak in een drukke winkelstraat tussen allemaal andere winkels.

Ikea en Praxis vind je vaak op een industrieterrein.

                                         Mensen kopen steeds meer bij webwinkels, 
                                         terwijl het aantal fysieke winkels afneemt.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De derde P:  Prijs
Dure winkels kunnen heel succesvol zijn, maar goedkope winkels kunnen ook veel winst maken.
Dure winkels en A-merken geven veel meer geld uit
aan reclame dan goedkopere winkels en producten.

Is de kwaliteit van dure producten beter dan de kwaliteit van goedkope producten?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vierde P:  Promotie
Een dienst of product verkoopt zich niet vanzelf. Om producten bekend te maken en te verkopen, moet je reclame maken. 
Reclamemakers willen graag dat je hebberig wordt.

                                          Waar kom je allemaal reclame tegen?
                                           Hoe werkt mond-op-mond reclame?
                                           Word jij wel eens hebberig van reclame?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vijfde P:  Personeel
Een bedrijf kan niet zonder goed personeel.

Veel bedrijven kunnen niet genoeg 
personeel vinden. Hoe komt dat, denk je?

Wat vind jij belangrijk als je een baan hebt?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De zesde P:  Presentatie
                                           Hoe ziet het bedrijf eruit?
                                           Hoe worden de producten gepresenteerd?
                                           Welke sfeer roept de winkel op?

Bij welk bedrijf koop jij regelmatig iets? 
Waarom daar?
Welke winkel vind jij een fijne sfeer hebben?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht

Een eigen bedrijf
Deel 1

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedrijfsnaam
Een goede bedrijfsnaam is kort, valt op en 'blijft plakken'.
Het is handig als uit de naam blijkt wat het bedrijf doet en
aansluit bij het doel van het bedrijf.




Slide 23 - Tekstslide

Amazon is zo genoemd, omdat het doel was om de grootste boekenwinkel van de wereld te worden. Daarom is het bedrijf genoemd naar de grootste rivier van de wereld, de Amazone.

Het woord google komt van het woord ‘googol’. Googol betekent een 1 met honderd nullen, een enorm groot getal dus. Deze naam is gekozen, omdat het doel van Google was om alle informatie van de wereld toegankelijk maken voor iedereen, een enorm grote hoeveelheid informatie dus.

Het echtpaar dat de eerste supermarkt van Jumbo opende, koos deze naam, omdat ze hun bedrijf groter en sterker wilden maken dan de andere supermarkten. Jumbo betekent olifant, en dat dier is groot en sterk.
Plattegrond
Met een plattegrond kijk je van bovenaf op een bedrijf.
                                                                    Je ziet:
                                                                    -  hoe de ruimte is verdeeld
                                                                    -  waar de ingang is
                                                                    -  waar de producten staan
                                                                    -  waar de kassa is

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bedrijfslogo
Aan een logo herken je in één oogopslag een merk of bedrijf.

Een logo is een afbeelding, vorm,
letter(s) of een combinatie, soms
in combinatie met de bedrijfsnaam.

Een goed logo is eenvoudig, opvallend en snel herkenbaar.




Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De grote logo test
Wie van jullie is het beste in het herkennen van logo's?

Je krijgt 10 logo's te zien, één voor één. Vul de naam van het bedrijf of merk van wie het logo is, in op het antwoordblaadje.

Werk alleen, zonder overleg en zonder af te (laten) kijken.
Kortom, gedraag je alsof het een toets is.




Slide 26 - Tekstslide

1   Apple
2   Twitter
3   NS
4   Shell
5   Renault
6   KPN
7   ABN AMRO
8   Nike
9   Gucci
10  Audi


Logo 1

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Logo 2

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Logo 3

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Logo 4

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Logo 5

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Logo 6

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Logo 7

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Logo 8

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Logo 9

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Logo 10

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht

Een eigen bedrijf
Deel 2

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies