In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 10 videos.
Lesduur is: 30 min
Introductie
Je leert in deze les dat je je kunt verzekeren tegen de financiële gevolgen van een schade. Je leert wat een premie is, en wat het eigen risico daar voor invloed op heeft.
Onderdelen in deze les
3 kader
1.2 Hoe word jij beïnvloed?
Slide 1 - Tekstslide
Marketinginstrumenten
Slide 2 - Woordweb
Herhaling lesdoelen 1.1
Welke behoeften heb je?
Wat betekent 'schaarste' bij economie?
Wat bepaalt hoe groot jouw welvaart is?
Waarom moet je keuzes maken als je een hogere welvaart wilt?
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoelen 1.2
Waardoor word jij als consument beïnvloed?
Wat is marketing?
Welke soorten reclame zijn er?
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Consumenten en beïnvloeding
Wij worden als consument beïnvloed.
Andere mensen of bedrijven proberen ons te veranderen.
Commerciële beïnvloeding
Door bedrijven
Sociale beïnvloeding
Vrienden & familie
Technologische ontwikkelingen
3D-printers
Zelfrijdende auto's
Internet of Things
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Wat is een doelgroep?
Een doelgroep is een groep consumenten op wie een producent zich richt.
Omdat jongeren samen veel geld te besteden hebben, vormen ze een belangrijke doelgroep.
Doelgroep
Groep mensen met dezelfde kenmerken
Marktonderzoek
De producent of verkoper kan er achter komen wat zijn doelgroep wil en maakt daar producten voor.
Zo richt de producent/verkoper zich beter op zijn doelgroep.
Slide 8 - Tekstslide
Marketingmix (6 P's)
Productbeleid
Prijsbeleid
Plaatsbeleid
Personeelsbeleid
Presentatiebeleid
Promotiebeleid
Wat wordt verkocht? (ook merk, smaak, soorten, verpakking)
Prijs van producten, kortingsacties
Locatie (internet of winkel), waar de winkel moet zitten.
Wat voor mensen werken er, deskundig, vriendelijk, beleefd, etc.
Hoe presenteert de winkelier zijn producten (ook via internet), bijv etalage
Hoe worden de producten onder de aandacht gebracht, bijv. reclame, sponsoring, advertentie
Marketinginstrumenten
Marketinginstrumenten = marketingmix → 6 p's
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Nog 2 p’s in de marketingmix
Naast prijs, plaats, promotie, en product zijn er nog 2 marketinginstrumenten:
> personeel
> presentatie.
Slide 11 - Tekstslide
Presentatie
Hoe presenteert de verkoper zijn producten in de winkel?
Slide 12 - Tekstslide
Personeel
Is het personeel deskundig en klantvriendelijk?
Slide 13 - Tekstslide
E-commerce
Slide 14 - Tekstslide
Merken
A-merk
B-merk
Huismerk
Een algemeen bekend merk, heeft een goede naam en straalt kwaliteit uit. Vaak het duurst.
een minder bekend merk en goedkoper. De kwaliteit hoeft niet minder te zijn dan van een A-merk.
Zijn alleen bij bepaalde winkelketens te koop als eigen merk van de winkel (bijv. AH basic)
LET OP!
De kwaliteit van een B-merk en/of huismerk hoeft niet minder te zijn dan een A-merk!
Soms komen ze zelfs uit dezelfde fabriek, zonder dat de consument het weet!
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Slide 17 - Tekstslide
Ideële reclame
Heeft als doel de mentaliteit en het gedrag van mensen te veranderen. Ideële reclame gaat vaak over maatschappelijke problemen.
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Commerciële reclame
Bedoeld om te verleiden tot een aankoop.
Dit kan zijn: - een informatieve reclame (info over het product); - een merkreclame (vergroten naamsbekendheid).
Slide 20 - Tekstslide
Merkreclame
Slide 21 - Tekstslide
Informatieve reclame
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
De reclame die je net hebt gezien is een ...
A
ideële reclame.
B
commerciële reclame.
Slide 24 - Quizvraag
Een doelgroep is:
A
alle keepers bij balsporten
B
Een groep mensen die hetzelfde doel hebben
C
Een groep mensen die dezelfde kenmerken hebben
D
Alle mensen die zorgen voor een goed doel
Slide 25 - Quizvraag
Verzin een merk en een product dat jij veel koopt. Tot welke doelgroep hoor je?
Slide 26 - Open vraag
Voor welke doelgroep is Temptation island bedoeld?
Slide 27 - Open vraag
Wat is geen commerciële reclame?
A
Merkreclame
B
Informatieve reclame
C
Ideële reclame
D
Sluikreclame
Slide 28 - Quizvraag
Wat is marketing?
A
Alles wat een bedrijf onderneemt om meer te verkopen.
B
Instrumenten die je
gebruikt op de verkoopmarkt.
C
Een methode om
de winst te vergroten.
D
Een Engels woord
voor winkel.
Slide 29 - Quizvraag
Om welke P van marketing gaat het? Er zijn veel concurrenten in een stadswinkelcentrum.
A
Prijs
B
Product
C
Plaats
D
Promotie
Slide 30 - Quizvraag
De 6P's worden ook wel ... genoemd.
A
Marketing hulpmiddelen
B
Marketing instrumenten
C
Marketing
groepering
D
Marketing
gereedschap
Slide 31 - Quizvraag
Ik betaal liever iets meer voor een bekend merk (A-merk)
A
eens
B
oneens
Slide 32 - Quizvraag
Je krijgt 5% vakantiegeld. Je loon was €500. Hoeveel vakantiegeld kreeg je?
A
€20
B
€22
C
€24
D
€25
Slide 33 - Quizvraag
https:
Slide 34 - Link
Wat heb je geleerd?
Slide 35 - Tekstslide
Je vader of moeder zegt tegen je: Ik heb een hele leuke broek voor je gezien, die moet je echt kopen! Dit noemen we;
A
Commerciële beïnvloeding
B
Sociale beïnvloeding
C
Maatschappelijke beïnvloeding
D
Ouderlijke beïnvloeding
Slide 36 - Quizvraag
Je ziet in een folder een advertentie staan 'NU 2 VOOR DE PRIJS VAN 1'. Dit noemen we
A
Sociale beïnvloeding
B
Culturele beïnvloeding
C
Reclame
D
Commerciële beïnvloeding
Slide 37 - Quizvraag
Veel bedrijven hebben een speciale belangstelling voor jonge consumenten. Welke uitspraak is juist?
A
Jongeren kopen meer dan volwassen consumenten
B
Jongeren zijn de volwassen consumenten van de toekomst
C
Jongeren hebben geen invloed op de aankopen van hun ouders
Slide 38 - Quizvraag
Personeel
Plaats
Product
Promotie
Prijs
Presentatie
Slide 39 - Sleepvraag
Je krijgt 3,2% vakantiegeld. Je loon was €500,50. Hoeveel vakantiegeld kreeg je?
A
€16,00
B
€16,01
C
€16,02
D
€16,10
Slide 40 - Quizvraag
Waardoor word jij als consument beïnvloed?
Slide 41 - Open vraag
Wat is marketing?
Slide 42 - Open vraag
Welke soorten reclame zijn er?
Slide 43 - Open vraag
Extra uitleg
Slide 44 - Tekstslide
Slide 45 - Video
Slide 46 - Video
Slide 47 - Video
Slide 48 - Video
Extra oefening
Slide 49 - Tekstslide
1. Bekijk opdracht 11 op bladzijde 8 van 'Weet je het nog?'.
2. Bekijk opdracht 14 t/m 22 op bladzijde 29 van 'oefenopgaven' en maak diegene die jij lastig vindt.