Oncologie

Oncologie
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Oncologie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van de les kun je vertellen:
  • Wat oncologie is
  • Wat de algemene symptomen bij oncologie zijn
  • Wat de oorzaken van oncologie zijn en welke vormen / gradaties we zien. 
  • Welke diagnostiek er is en welke afwegingen er hierbij moet worden gemaakt
  • Welke behandelingen er zijn en hoe de keuze hiervoor wordt gemaakt.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oncologie of kanker
Ongeremde celdeling, gevolg: tumor of gezwel:
  • Benigne = goedaardig
  • Maligne = kwaadaardig
  • Metastase = uitzaaiing

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan een benigne tumor kun je overlijden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer een benigne tuomr gezond weefsel kapotdruk, bijvoorbeeld in de hersenen, kan iemand er wel door overlijden.
Metastasen - uitzaaiingen
  • Botten
  • Zenuwstelsel
  • Organen  → ascites (vocht in buikholte)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Metastasering
Tumorcellen (A)  laten los van primaire tumor (B)
Via bloed- of lymfevaten (C) naar andere organen/weefsels
Gevolg: secundaire tumoren = metatstasen = uitzaaiingen
 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende tumoren
  • Sarcoom: steunweefsel, weke delen, bot (maligne)
  • Carcinoom: epitheelcellen (maligne) 
  • Glioom: hersencellen (kan benigne of maligne zijn)
  • Lipoom: vetweefsel (benigne)
  • Myoom: spierweefsel (benigne)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alarmsymptomen

  • Blijvende hoest met bloed/slijm
  • Slikproblemen
  • Afwijkende moedervlekken
  • Knobbeltje ergens in het lichaam (beweegt niet mee met huid)


  • Ongewoon vaginaal bloedverlies
  • Zaadbalklachten
  • Verandering van ontlasting(spatroon)
  • Problemen bij plassen
  • Ongewild gewichtsverlies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diagnostiek
1. Denk na over stelling, schrijf eigen antwoord in eigen vak. 

2. Discussieer over stelling. Zoek informatie op om discussie eventueel aan te vullen / op te helderen.

3. schrijf het gezamenlijke standpunt op in het middenvak. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diagnostiek
Beeldvorming (MRI / PET) is altijd betrouwbaarder dan een biopsie bij diagnostiek van oncologie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diagnostiek
Bloedonderzoek geeft bij diagnostiek van oncologie een volledig beeld.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diagnostiek
Bij verdenking oncologie onder senioren, moet invasieve diagnostiek altijd vermeden worden wanneer minder ingrijpende opties beschikbaar zijn

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Bij ´T´ wordt vaak ook een grootte in cm´s gegeven: hoeveel cm bij welke T hoort is per tumor verschillend. Een T4 colon ca. is groter dan een T4 long ca. 


Behandeling curatief of palliatief
  • Chemotherapie - cytostatica
  • Radiotherapie - bestraling (uitwendig of inwendig)
  • Chirurgisch - operatie 
  • Immunotherapie - stimuleert eigen afweer
  • Hormoontherapie - bijv. bij borst- en prostaatkanker
  • Doelgerichte therapie - blokkeert deling kankercellen

Slide 18 - Tekstslide

Doelgerichte therapie, ofwel targeted therapie, is een behandeling met medicijnen die de groei en deling van kankercellen blokkeren doordat ze de werking tegengaan van specifieke moleculen die de kankercellen nodig hebben voor hun groei en overleving.
Behandeling
Neem 15 minuten de tijd om in het tweetal de aan jullie toegewezen behandelvorm verder uit te diepen. 

Denk aan: Wanneer zet je het in? Waar is het effectief voor? Wanneer werkt het juist niet (contra-indicatie) ? Welke bijwerkingen zijn er? Wat zijn verdere aandachtspunten? 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus
Ga in de schoenen van de behandelaar staan: jullie zijn een team oncologen, allen gespecialiseerd in jullie behandelvorm.

Een casus wordt jullie gepresenteerd, ga in discussie:
Wie mag er behandelen, hoe wordt het aangepakt en waarom op die manier? Wat is het verwacht verloop? 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd over oncologie?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welk cijfer geef je deze les?
-310

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies