In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Vandaag
- Herhalen van H 5
- maken samenvatting en begrippenlijst
Slide 1 - Tekstslide
Communiceren
Communicatie
Het doorgeven en ontvangen van informatie.
Medium
Een middel om te communiceren.
Communicatie vindt de hele dag door plaats. Door met elkaar te praten, telefoneren, appen, televisie te kijken, enzovoort. Er is altijd sprake van een zender en ontvanger.
Bij communicatie is er altijd sprake van een medium. Denk aan:
je telefoon, internet, de krant, televisie / radio
De belangrijkste communicatie middelen samen noemen we 'media'.
Slide 2 - Tekstslide
Communicatiemodel
Slide 3 - Tekstslide
Persoonlijk of massaal
Persoonlijke
communicatie
Massa-
communicatie
Massamedia
Openbare communicatie waarbij grote groepen mensen worden bereikt.
Media die een grote groep bereiken.
Er is één zender en één ontvanger
Slide 4 - Tekstslide
Waar gebruiken we de media voor?
Kennis en nieuws
Ontspanning
Contact
Laten zien wie je bent
Slide 5 - Tekstslide
Mediawijsheid
Je bent mediawijs als je:
Voorzichtig bent met het delen van je privégegevens
Kritisch omgaat met de informatie die je hoort of ziet
Stel vragen:
Van wie komt de informatie en wat is het belang van de zender?
Wil de zender mij informeren of iets verkopen?
Wat zeggen andere media over deze informatie?
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Persvrijheid
Slide 13 - Tekstslide
Regels!
- Je mag niet zo maar beledigen of discrimineren.
- Je mag geen haat zaaien
- Je mag niet oproepen tot geweld.
- Je mag niet opzettelijk liegen
Slide 14 - Tekstslide
De drie maatschappelijke functies van de media.
Informatieve functie
controle- of waakhondfunctie
socialiserende functie
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Wat is behalve de oplage van een tijdschrift nog meer een verschil met een krant?
A
Een tijdschrift behandeld vaak 1 thema
B
Een tijdschrift bereikt meer mensen
C
Een tijdschrift heeft meer invloed
D
Een krant behandeld vaak maar 1 thema
Slide 22 - Quizvraag
Hoe verdienen commerciele zenders hun geld?
A
Door het verkopen van programma's aan andere zenders.
B
Door het verhuren van presentatoren aan programma's.
C
Door het uitzenden van reclames
D
Door het verkopen van televisiegidsen
Slide 23 - Quizvraag
Wat is nieuws
Is het actueel?
Is het bijzonder?
Bekende mensen?
Dichtbij of veraf?
Doelgroep?
Belangrijk voor de samenleving?
Slide 24 - Tekstslide
Waar komt het nieuws vandaan?
Journalisten zoeken zelf
Volgen berichten op social media
ANP = persbureau
Slide 25 - Tekstslide
Waar of niet?
Bericht in krant meestal juist
Journalist moet informatie controleren door
hoor en wederhoor?
Objectief:Hoe iets werkelijk is, de feiten
Subjectief:Ze geven aan wat iemand ergens van vindt oftewel er zit een mening in verwerkt.
Slide 26 - Tekstslide
Nepnieuws
Is verzonnen informatie die verspreid wordt om winst te maken of om de mening van mensen te beïnvloeden