In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Par. 5.8 Twee soorten gewrichten
Slide 1 - Tekstslide
Lesplanning
Doel
Vorige les
Uitleg
Filmpje
Zelfstandig werken
Les afsluiten
Slide 2 - Tekstslide
Doel
De leerlingen kunnen aan het einde van de les eigen woorden uitleggen welke soorten gewrichten er zijn.
Slide 3 - Tekstslide
Vorige les
Wat weten jullie nog van de vorige les?
Slide 4 - Tekstslide
Wat is vergroeiing?
A
Dat alles aan elkaar zit met een pees.
B
Dat het in totaal een bot is geworden.
C
Dat het bot bij elkaar hoort, maar niet aan elkaar zit.
D
Het is een naam van je bot in lichaam
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een fontanel?
A
Door deze ruimte is er bij baby’s een beetje beweging tussen de botten mogelijk.
B
Dat is de naam van een bot in je lichaam.
C
Dat is een orgaan.
D
Is een andere naam voor je hoofd.
Slide 6 - Quizvraag
Wat is kraakbeen?
A
Dat is smeersel dat er voor zorgt dat je gemakkelijker kan bewegen,.
B
Dat is een orgaan in je lichaam.
C
Dat is een laagje dat er voor zorgt dat je bloed makkelijker door je lijft gaat stromen,.
D
Kraakbeen is een glad laagje weefsel dat zich op de uiteinden van botten in gewrichten bevindt.
Slide 7 - Quizvraag
Kogelgewricht
Het uiteinde van het bot is rond en dat noem je
kogelgewricht. In je schouder zit een kogelgewricht.
Hierdoor kan je gemakkelijk bewegen en draaien met
je schouder. Je schouder heeft een gewrichtskolom.
Het opperarmbeen heeft een gewrichtskogel en de
kogel kan in de gewrichtskolom draaien.
Slide 8 - Tekstslide
Schiergewricht
In o.a. je vinger zit een scharniergewricht en die kan alleen heen en weer bewegen. Omdat je het kan bewegen als een scharnier heet het een scharniergewricht. Met je vinger kan je alleen heen en weer bewegen. Dat kan je zien in de afbeelding hiernaast.