1.2 Ademhaling

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

1.2 Energie

Wat gaan we doen

15 min. uitleg

15 min huiswerk maken

10 min. nabespreken

Leerdoel

3 Je kunt het verband benoemen tussen verbranding in je lichaam en lichamelijke inspanning

Eerst 1.1 nabespreken!

Wat is er ookalweer nodig voor verbranding?

Noem een brandstof

Verbranding

Er is een brandstof en zuurstof nodig

Er ontstaat water, koolstofdioxide en energie (warmte)

Brandstof+ zuurstof --> water+ koolstofdioxide + energie

Wat kan een brandstof zijn?

Energie 

Ook in je lichaam vindt verbranding plaatst 

Maar niet met vuur maar met Glucose als brandstof

Glucose is een suiker

Krijg je binnen via voedsel

Glucose + zuurstof --> water+ koolstofdioxide + energie

Inspanning

Je spieren hebben energie nodig om te werken. 

Hoe meer inspanning hoe meer energie er nodig is. 

Om meer zuurstof binnen te krijgen ga je harder en sneller ademen

Je hart gaat sneller kloppen om het bloed met zuurstof door je lichaam te krijgen

Je gaat zweten

Heb je veel glucose nodig bij weinig inspanning?

Ademen wij ook water uit?

Wat ga je doen?

1.2 Maak opdracht 1, 2, 4, 5, 6 en 7! 

Nabespreken

Wat is er nodig voor verbranding?

Wat ontstaat er bij verbranding?

Wat gebruiken wij als brandstof in het lichaam?