1.1 Verbranding

Regels in mijn klaslokaal
Geen telefoon
Alleen water mag je drinken
Hand opsteken als je een vraag hebt
Spullen op orde
Als je klaar bent kun je gaan lezen of ander HW maken
Respectvol met elkaar omgaan

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Regels in mijn klaslokaal
Geen telefoon
Alleen water mag je drinken
Hand opsteken als je een vraag hebt
Spullen op orde
Als je klaar bent kun je gaan lezen of ander HW maken
Respectvol met elkaar omgaan

Slide 1 - Tekstslide

1.1 Verbranding

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen

1. Je weet dat voor verbranding zuurstof nodig is en dat koolstofdioxide ontstaat
2. Je kunt het verband beschrijven tussen verbranding in je lichaam en lichamelijke inspanning

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen
5 min proefje
15 min uitleg
15 min huiswerk maken
5 min nabespreken

Slide 4 - Tekstslide

Proefje met de kaars
Wat denken jullie dat er met het vuur gaat gebeuren?

Slide 5 - Tekstslide

Zuurstof
Als een kaars brand verbrandt er kaarsvet
Kaarsvet = Brandstof

Zuurstof (stof in de lucht O2) is ook nodig 
voor de verbranding

Slide 6 - Tekstslide

Koolstofdioxide
Bij het branden van een kaars ontstaat er licht en warmte
Licht en warmte = Energie

Ontstaan ook nieuwe stoffen zoals water 
(damp aan binnenkant van het glas) 
en koolstofdioxide ( stof in de lucht, CO2)

Slide 7 - Tekstslide

Verbranding
Er is een brandstof en zuurstof nodig
Er ontstaat water, koolstofdioxide en energie (warmte)

Brandstof+ zuurstof --> water+ koolstofdioxide + energie

Wat kan een brandstof zijn?

Slide 8 - Tekstslide

Energie 
Ook in je lichaam vindt verbranding plaatst 
Maar niet met vuur maar met Glucose als brandstof

Glucose is een suiker
Krijg je binnen via voedsel
Glucose + zuurstof --> water+ koolstofdioxide + energie

Slide 9 - Tekstslide

Inspanning
Je spieren hebben energie nodig om te werken. 
Hoe meer inspanning hoe meer energie er nodig is. 
Om meer zuurstof binnen te krijgen ga je harder en sneller ademen
Je hart gaat sneller kloppen om het bloed met zuurstof door je lichaam te krijgen
Je gaat zweten

Slide 10 - Tekstslide

Wat ga je doen

Maak opdracht 1 tot en met 8

Als je het antwoord niet weet lees dan 1.1 in het boek door
Daarna kun je bij mij langs komen als je het niet snapt

Slide 11 - Tekstslide

Nabespreken


Wat is er nodig voor verbranding?
Wat ontstaat er bij verbranding?
Wat gebruiken wij als brandstof in het lichaam?

Slide 12 - Tekstslide