zelfstandig naamwoord
1 / 12
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het zelfstandig naamwoord in de zin:
Ik woon in Amsterdam.
Ik woon in Amsterdam.
A
Ik
B
woon
C
in
D
Amsterdam
Slide 4 - Quizvraag
Wat is het zelfstandig naamwoord in de zin:
Honden mogen hier poepen.
Honden mogen hier poepen.
A
Honden
B
mogen
C
hier
D
poepen
Slide 5 - Quizvraag
allemaal
Zelfstandig
naamwoord
naamwoord
Geen
zelfstandig naamwoord
breekt
chatten
discotheek
ergerden
Fatima
sneeuwstorm
gekker
kleurboek
steelt
nietsnut
plakkerig
yoghurt
uitzoeken
Slide 6 - Sleepvraag
Noteer de zelfstandige naamwoorden uit deze zin.
In de krant staat een meisje met een bijzonder talent.
In de krant staat een meisje met een bijzonder talent.
Slide 7 - Open vraag
Noteer de zelfstandige naamwoorden uit deze zin.
Deze dame kan op haar handen staan.
Deze dame kan op haar handen staan.
Slide 8 - Open vraag
Noteer de zelfstandige naamwoorden uit deze zin.
Ze is ook goed in een andere sport.
Ze is ook goed in een andere sport.
Slide 9 - Open vraag
Noteer de zelfstandige naamwoorden uit deze zin.
Met haar voeten kan ze boogschieten.
Met haar voeten kan ze boogschieten.
Slide 10 - Open vraag
Noteer de zelfstandige naamwoorden uit deze zin.
Ze doet nu een combinatie van beide vaardigheden.
Ze doet nu een combinatie van beide vaardigheden.
Slide 11 - Open vraag
Noteer de zelfstandige naamwoorden uit deze zin.
Die categorie komt nog niet voor bij wedstrijden.
Die categorie komt nog niet voor bij wedstrijden.
