Semaine 20 (16 t/m 18 mei) 4.6 en 4.7

• Frans
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

La semaine 11: le quinze, le seize et le dix-sept mars

4.6 ex. 21 t/m 23 apprendre 6 en 7 

Herhalen, 4.7 ex. 24 t/m 27 

Herhalen en 4.7 ex. 28 t/m 30

Le programme d'aujourd'hui:

Vandaag: 4.6 ex. 21 t/m 23 apprendre 6 en 7 

1. Questions?

2. Doornemen apprendre 6 et 7 

3. Quizlet

4. Faire: samen of alleen ex. 21, 22, 23

5. Évaluation

6.  Faire: Apprendre 6 et 7 - ex. 21,22,23

Le but d'aujourd'hui: 

Pouvoir faire une converstation chez le médécin ou la pharmacie.

 Je kunt een gesprek voeren bij de dokter en bij de apotheek.

apprendre 8

1. la blessure                   8. cordialement

2. tomber malade         9. attrapper la grippe 

3. être en forme            10. tousser

4. également

5. le sang

6. le prétexte

7. se faire mal

Bestudeer de woordenlijst vink de woorden die je weet af, bedenk ezelsbruggetjes en maak daarna de quizlet.

Bestudeer de zinnen, kijk of je kan zien weke woordje wat betekent.. maak eventueel andere zinnen, oefen daarna met quizlet.

https:

https:

Wat zeg je als je wilt vragen:
wat is er?

1. Vous avez de la fièvre?
2. Qu'est-ce qu'il y a?
3. Ca fait mal où?
4. Qu'est ce que je peux faire pour vous?

Ik heb buikpijn.

1. J'ai mal à la tête.
2. J'ai mal au dos.
3. J'ai mal au ventre.
4. J'ai mal à la gorge.

Waar heb je pijn?

1. Ca fait mal où?
2. Vous avez de la fièvre?
3. Depuis quand tu es malade?
4. Tu as mal où?

Wat betekent: Depuis quand tu es malade?

1. Heb je koorts?
2. Heb je hoofdpijn?
3. Sinds wanneer ben je ziek?
4. Sinds wanneer heb je bultjes?

Hoe zeg je:
Ik heb hoofdpijn.

Hoe zeg je:
Ik heb buikpijn.

J'ai mal ....
wa kun je verzinnen?

En dan nu.. au travail, aan het werk..

Faire: samen of alleen ex. 21, 22, 23

Huiswerk:

Les devoirs:  Apprendre 6 et 7 - ex. 21,22,23

Wat moet je doen voor de toets in de toetsweek?

Unité 4: woordjes leren van Frans naar Nederlands apprendre 1, 2, 4, 6, 8 + Grammatica apprendre 3 + 5 (ne-fa en fa-ne) 

Le programme d'aujourd'hui: 2e les

Vandaag: Herhalen, 4.7 ex. 24 t/m 27 en 4.7 ex. 28 t/m 30

1. Questions?

2. Doornemen apprendre 8 en 9

3. Quizlet

4. Faire: samen of alleen Doornemen tekst:lettre d'absence

5. Évaluation

6.  Faire: 4.7 ex. 24 t/m 27 en 4.7 ex. 28 t/m 30

Le but d'aujourd'hui: 

Pouvoir écrire un message ...

Ik kan een kort en eenvoudig bericht schrijven om een afspraak af te zeggen.

Bekijk de woorden, vink af wat je al weet. Bedenk ezelsbruggetjes, maak de quizlet.

https:

https:

Samen doornemen tekst:

Noteer woorden die je niet weet in je persoonlijke vocabulaire.. 

Als je thuis werkt: kijk goed in apprendre 8 en 9 dan begrijp je de tekst beter.

En dan nu.. au travail, aan het werk..

Faire: samen of alleen 

ex. 24 t/m 27 en 4.7 ex. 28 t/m 30

Huiswerk:

Les devoirs:  ex. 24 t/m 27 en 4.7 ex. 28 t/m 30, ler. apprendre 8 en 9

Heb ik alles begrepen?

1. Ja, ik vond het gemakkelijk
2. Als ik de woorden nog een keer leer, kan ik dit wel.
3. Ik heb nog wel een vraag.
4. Help! Ik begrijp er niets van!

Tip: maak vast planning voor de toetsweek!!!!

Nogmaals de stof voor het proefwerk: 

Unité 5: woordjes leren van Frans naar Nederlands apprendre 1, 2, 4, 6, 8 + Grammatica apprendre 3 + 5 (ne-fa en fa-ne)