MA3 5.3 (Scheiding van machten)

MA H.5 Rechtsstaat
5.3 Scheiding van machten
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

MA H.5 Rechtsstaat
5.3 Scheiding van machten

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de betekenis van
<rechtsstaat>?

Slide 2 - Open vraag

Wat is een dictatuur?
A
Iemand die alle macht heeft
B
Een land waarbij een kleine groep macht heeft en burgers geen rechten
C
Een land waarin de dictator veel plichten heeft
D
Een land waar de burgers de hoogste macht hebben

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een grondwet?
A
Een recht dat iedereen heeft
B
Een wet over wie welke grond bezit
C
Een plicht die iedereen heeft
D
De wetten waarin de rechten en plichten van iedereen staan

Slide 4 - Quizvraag

Plicht
Klassiek grondrecht
Sociaal grondrecht
Vrijheid van meningsuiting
Belasting betalen
Recht op onderwijs

Slide 5 - Sleepvraag

Wat weet je na deze les?
Uitleg 5.3:
Waarom en hoe zijn de drie machten gescheiden?

Wie heeft de wetgevende macht?

Wie heeft de uitvoerende macht?

Wie heeft de rechtsprekende macht?

Wat is het legaliteitsbeginsel?

Slide 6 - Tekstslide

Waarom is het niet handig als één groep de macht heeft om wetten te maken én uit te voeren én uitspraak over te doen?

Slide 7 - Open vraag

Trias Politica
De scheiding van de drie machten:

- De macht om wetten te maken

- De macht om de wet uit te voeren
  (Politie en justitie)

- De macht om uitspraak te doen over
   wetten.

Slide 8 - Tekstslide

Wie heeft in Nederland de wetgevende macht?
A
Het parlement
B
Het parlement + ministers
C
Ministers
D
De koning

Slide 9 - Quizvraag

De wetgevende macht
Ministers en 2e Kamerleden mogen wetten voorstellen.

1e en 2e kamer mogen stemmen over nieuwe stemmen.

Slide 10 - Tekstslide


Wie heeft in Nederland de uitvoerende macht?
A
De regering
B
Het parlement
C
De politie
D
Rechters

Slide 11 - Quizvraag

Uitvoerende macht
Moet alle wetten uitvoeren:
- Voor woningen zorgen
- Voor werk zorgen
- Politie en defensie
Enzovoorts

De regering:
- Ministers + staatssecretarissen
- College van Gedeputeerde Staten (provincie)
- College van burgemeester en wethouders
  (gemeente)

Slide 12 - Tekstslide

Wie heeft in Nederland de rechtsprekende macht?
A
Overheid
B
Ministerie van Justitie
C
Rechters
D
Advocaten

Slide 13 - Quizvraag

Rechtsprekende macht
Moeten bepalen of de wet is overtreden.

Niet alleen bij misdadigers, ook bij de regering of het bedrijfsleven.

Macht ligt bij de rechters.

Slide 14 - Tekstslide

De overheid kan je uit je huis zetten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Legaliteitsbeginsel
De overheid moet zich aan de wet houden.

Mag dus geen dingen doen die in strijd zijn met de wet.
MAAR: ook geen dingen doen waar geen wet voor bestaat.

Uitvoerende macht moet toestemming van de wetgevende macht hebben.
Rechtsprekende macht kan alleen op basis va van de wet (ver)oordelen.

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
Basis: 5.3 (Boek blz. 132)
             Opdrachten: 2 t/m 4 + 7 t/m 11  (Boek blz. 133 t/m 135)          
            
Kader & TL: 5.3 (Boek blz. 78 en 79)
                         Opdrachten: 1 t/m 3, 5 en 7, 9, 10, 13 en 14 (Boek blz. 120 t/m 123)

Slide 17 - Tekstslide