Faalangst: Omgaan met angst om te falen

Faalangst: Omgaan met angst om te falen
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Faalangst: Omgaan met angst om te falen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kunt u de verschillende soorten faalangst identificeren
  • Aan het einde van de les begrijpt u het verschil tussen positieve en negatieve faalangst
  • Aan het einde van de les kunt u de oorzaken van faalangst uitleggen
  • Aan het einde van de les kunt u strategieën beschrijven om met faalangst om te gaan

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over faalangst?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Soorten faalangst
  • Motorische faalangst: Angst om te falen bij fysieke prestaties
  • Cognitieve faalangst: Angst om te falen bij mentale prestaties
  • Sociale faalangst: Angst om te falen in sociale situaties

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Positieve versus negatieve faalangst
  • Positieve faalangst: Angst die helpt om beter te presteren
  • Negatieve faalangst: Angst die leidt tot desorganisatie en stress

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Realistische en niet-realistische faalangst
  • Realistische faalangst: Angst die gebaseerd is op eerdere negatieve ervaringen
  • Niet-realistische faalangst: Overmatige angst die niet in verhouding staat tot de kans op falen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken van faalangst
  • Prestatiedruk
  • Gebrek aan zelfvertrouwen
  • Sociale angst

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling en omgang met faalangst
  • Cognitieve gedragstherapie: Therapie gericht op het veranderen van negatieve denkpatronen
  • RET (Rationeel-Emotieve Therapie): Therapie gericht op het uitdagen en veranderen van irrationele overtuigingen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitielijst
  • Motorische faalangst: Angst om te falen bij fysieke prestaties
  • Cognitieve faalangst: Angst om te falen bij mentale prestaties
  • Sociale faalangst: Angst om te falen in sociale situaties
  • Positieve faalangst: Angst die helpt om beter te presteren
  • Negatieve faalangst: Angst die leidt tot desorganisatie en stress
  • Realistische faalangst: Angst die gebaseerd is op eerdere negatieve ervaringen
  • Niet-realistische faalangst: Overmatige angst die niet in verhouding staat tot de kans op falen
  • Prestatiemotivatie: De innerlijke drang om te presteren
  • Cognitieve gedragstherapie: Therapie gericht op het veranderen van negatieve denkpatronen
  • RET (Rationeel-Emotieve Therapie): Therapie gericht op het uitdagen en veranderen van irrationele overtuigingen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 10 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.