Paragraaf 5.2 - Sociaal gedrag [3]

5.2 Sociaal gedrag
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt uitleggen wat sociaal gedrag is en daarbij drie vormen beschrijven
  • Je kunt uitleggen wat een territorium is en wat de functie ervan is
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

5.2 Sociaal gedrag
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt uitleggen wat sociaal gedrag is en daarbij drie vormen beschrijven
  • Je kunt uitleggen wat een territorium is en wat de functie ervan is

Slide 1 - Tekstslide

5.2 Sociaal gedrag
Wat is sociaal gedrag?

  • Sociaal gedrag > al het gedrag dat soortgenoten onderling vertonen
    -Territoriumgedrag > afbakenen en verdedigen van eigen gebied
    - Voortplantingsgedrag > vinden van paringspartner, de paring en het verzorgen van jongen
    - Groepsgedrag > taakverdeling binnen groepen dieren en bij het vaststellen van rangorde
  • Solitair (alleen) levende dieren zoeken soortgenoten alleen gedurende paringstijd op (bijv. tijgers)
  • Groepsdieren hebben de hele tijd met soortgenoten te maken (bijv. bijen en kippen)

Slide 2 - Tekstslide

5.2 Sociaal gedrag
Waarvoor hebben dieren een territorium?

  • Territorium > een eigen, afgebakend gebied van een dier
    - in territorium brengen dieren jongen groot of zoeken voedsel
    - grootte van territorium verschilt per diersoort
  • Afbakenen > laten zien wat de grenzen van je territorium zijn
    - door geluiden; bijv. zangvogels
    - door geurvlaggen; honden plassen of poepen om territorium af te bakenen
    - door geluiden of geurvlaggen > territoriumgedrag

Slide 3 - Tekstslide

5.2 Sociaal gedrag
  • Wat? Maken 5.2 – Opdracht 1 t/m 9
  • Hoe? Blz. 107 t/m 110
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 10 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 1 t/m 9 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

5.2 Sociaal gedrag
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt uitleggen welk gedrag dieren in en rond hun territorium kunnen vertonen

Slide 5 - Tekstslide

5.2 Sociaal gedrag
Hoe gedragen dieren zich in hun territorium?

Dieren verdedigen hun territorium tegen soortgenoten:
  • Aanvalsgedrag > agressief gedrag dat een dier vertoont als er een indringer in zijn territorium komt
  • Vluchtgedrag > bang gedrag dat een dier vertoont tegen een agressieve soortgenoot of vijand
  • Dreiggedrag > door houding proberen een ander dier weg te jagen
  • Soms is de motivatie voor aanvallen en vluchten even sterk, dan kan een dier gedrag vertonen wat niet bij de situatie past > overspronggedrag
    (kat gaat zich wassen of hond gaat zich krabben; daarna vluchten)

Slide 6 - Tekstslide

5.2 Sociaal gedrag
  • Wat? Maken 5.2 – Opdracht 10 t/m 14
  • Hoe? Blz. 111 t/m 112
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 10 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 10 t/m 14 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

5.2 Sociaal gedrag
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt voorbeelden van voortplantingsgedrag beschrijven
  • Je kunt uitleggen dat groepsdieren een taakverdeling en een rangorde hebben

Slide 8 - Tekstslide

5.2 Sociaal gedrag
Welk gedrag hoort bij voortplanting?
  • Voortplantingsgedrag
    - wordt door uitwendige prikkels (zien van mogelijke partner) en inwendige prikkels (hormonen) veroorzaakt
  • Baltsgedrag > gedrag waarmee een mannetje en een vrouwtje elkaar lokken als voorbereiding op de paring
    - vrouwtjes kunnen mannetjes lokken met geuren; bijv. kat is krols en hond is loops
    - door de balts laten dieren elkaar weten geschikte partners te zijn, vergroot kans op voortplanting
  • Broedzorg > het verzorgen van eieren of jongen door een ouder of beide ouders

Slide 9 - Tekstslide

5.2 Sociaal gedrag
Hoe leven dieren in een groep?

  • Taakverdeling > samenwerking bij groepsdieren, ieder dier heeft daarbij een eigen taak
    - vergoot de overlevingskansen van de groep
  • Rangorde > als in een groep dominante en onderdanige individuen zijn en elk individu zijn plaats kent
    - leider is dominant en de andere dieren onderdanig
    - rangorde ligt niet vast, wordt om de zoveel tijd aangevochten
    om een plaatsje hoger in de rangorde te komen
    - bij kippen heet dit de pikorde
    - niet altijd mannetje dominant; bij olifanten is een dominant vrouwtje


Slide 10 - Tekstslide

5.2 Sociaal gedrag
  • Wat? Maken 5.2 – Opdracht 15 t/m 24
  • Hoe? Blz. 112 t/m 117
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 15 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 15 t/m 24 is af.
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide