2023_week12_2mh_les1_werkwoorden met stam op -d en -t
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Du hast 3 min für:
Je hebt 3 min om:
Jacke aus
Handy in die Tasche ohne tohn
Laptop geschlossen auf dem Tisch
Buch/ Heft/ Stift auf dem Tisch
timer
3:00
Als de timer is gestopt zie ik iedereen de woordjes van Lektion 1, 2, 3 blz. 44-45 schrijven
Slide 3 - Tekstslide
Wörter schreiben und abfragen
Schrijf de woordjes van Lektion 1, 2, 3 blz. 44-45
van NL-DU en DU-NL herhaaldelijk op
timer
10:00
Slide 4 - Tekstslide
Was machen wir heute?
Wörter schreiben und abfragen
KL-opdracht Erinnerung
Erklärung werkwoorden met de stam op -d en -t
An die Arbeit
Wörter BINGO
Abschluss/ Hausaufgaben
Slide 5 - Tekstslide
Lernziel
- aan het einde van de les kan je voor het Duitse werkwoord reden tenminste 3 vormen benoemen voor 3 persoonlijke voornaamwoorden, doordat je aantekeningen en opdrachten hebt gemaakt.
Slide 6 - Tekstslide
SOM inleveropdracht 31/3 bijlage inleveropdracht ->kijk-luisteropdracht + antwoordblad->downloaden onder je eigen naam.
Deadline inleveren: week 13->vrijdag 31 maart voor 23:00
Weging: 1x
Je levert je antwoordblad in via SOM inleveropdracht
1x
Slide 7 - Tekstslide
Hoe zat het ook alweer?
Wat is de basisregel voor het vervoegen van Duitse werkwoorden?
Slide 8 - Tekstslide
De uitgangen van het werkwoord wohnen
wohnen- en = stam
ich wohn du wohn er/sie/es wohn
wir wohn ihr wohn sie wohn Sie wohn
e
st
t
en
t
en
en
Slide 9 - Tekstslide
De uitgangen van het werkwoord heißen
heißen-en=stam
ich heiß du heiß er/sie/es heiß
wir heiß ihr heiß sie heiß Sie heiß
e
t
t
en
t
en
en
Als de stam van een werkwoord eindigt op een s-klank,
zoals -s, -ß, -z dan krijgt de du-vorm alleen een -t inplaats van -st.
Slide 10 - Tekstslide
De uitgangen van het werkwoord als de stam eindigt op -d of -t.
ich red du red er/sie/es red
wir red ihr red sie red Sie red
+e
+est
+et
+en
+et
+en
+en
Slide 11 - Tekstslide
Beispiele
Du................(reden) immer viel.
Er....................(heiraten) morgen.
Du redest immer viel.
Er heiratet morgen.
Slide 12 - Tekstslide
An die Arbeit
Machen:
Hoe? De eerste 10 minuten in stilte, daarna fluisteren
Klaar?
Online: Kapitel 3.4--->test jezelf of woortrainer Kapitel 4.1, 4.2, 4.3
timer
15:00
Na klar online, Kapitel 3
Paragraaf 3.4 Opdracht 8, 9, 10, 11a en 11b
Slide 13 - Tekstslide
Wörter BINGO
Woordjes van Lektion 1,2
Slide 14 - Tekstslide
Lernziel
- aan het einde van de les kan je voor het Duitse werkwoord reden tenminste 3 vormen benoemen voor 3 persoonlijke voornaamwoorden, doordat je aantekeningen en opdrachten hebt gemaakt.