LWE_week 40_les2_2MH_zwakke werkwoorden met stam op d of t

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Willkommen 2MH1

Du hast 3 min für:

Je hebt 3 min om: 

• te gaan zitten
• jas uit
• oortjes uit
• mobiel in je tas
• laptop gesloten op tafel
• boek/schrift/pen op tafel

Was machen wir heute?

• Wörter abfragen
• Erklärung werkwoorden met stam eindigend op -d en -t
• Selbständig arbeiten
• LOGO!


• Abschluss
  

Lernziel

• Aan het einde van de les kan je door het maken van de opdrachten een werkwoord waarbij de stam eindigt op -d of -t vervoegen.

Wörter Kapitel 4 Lektion 1

Bekijk de woordjes 

3 minuten zonder ze op te schrijven!

Hoe zat het ook alweer?

Wat is het stappenplan voor het vervoegen van een zwak/regelmatig werkwoord?

Zoek de stam van het werkwoord = hele werkwoord -en

plak de juiste uitgang achter de stam

ich              wohn 
du               wohn 
er/sie/es     wohn 

wir              wohn 
ihr               wohn 
sie               wohn 
Sie              wohn 

• e
  
• st
  
• t
  
• 
  
• en
  
• t
  
• en
  
• en
  

LET OP! als de stam van het werkwoord eindigt op een d of t -> extra e tussen stam en uitgang

ich              red 
du               red
er/sie/es     red

wir              red
ihr               red
sie               red 
Sie              red

• +e
  
• +est
  
• +et
  

• +en
• +et
• +en
• +en

Beispiele

1. Du................(reden) immer viel.
2. Er....................(heiraten) morgen.

• Du redest immer viel.
• Er heiratet morgen.

Schrijf op!

1. Schrijf de persoonlijke voornaamwoorden op met de uitgangen van de basisregel.
   
2. Schrijf daarachter de uitgangen voor de persoonlijke voornaamwoorden als de stam eindigd op -d of -t.

Selbständig arbeiten

- Wat: 

-Hoe: 

-Klaar:

Maken online: Kapitel 3.4 

Aufgabe 8, 9, 10 en 11a

• Hulp. Gebruik het schema van Grammatik C aan de linkerkant van de opdracht.
• Alleen 
  
• De eerste 10 minuten niet praten en geen vragen. Daarna mag je vragen stellen en fluisteren.
  

-Test jezelf: zwakke werkwoorden met stam eindigend op -d en -t.

-woordtrainer Kapitel 4.1 en 4.2

Was hast du heute gelernt?

Hoe vervoeg je het werkwoord warten: 

ich 

du

er/sie/es

wir

ihr

sie

Sie

• warte
• wartest
• wartet

• warten
• wartet
• warten
• warten

Hausaufgaben

Lernen: Wörter Lektion 1 + 2 auf Seite 44. NL-D und D-N

www.zdf.de

Abschluss

Niet inpakken - luisteren

• na startsignaal: inpakken
• wel blijven zitten - stil
• dan sluit ik de les af!
• dan: klaar :)

Auf Wiedersehen!