SM samenvatting
1 / 20
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Welke woorden horen bij het begrip ´sociale media´
A
Digitale interactie / communicatie
B
Mobiele telefoon
C
Internet
D
Sociale media platformen
Slide 3 - Quizvraag
Wat is een sociale media platform?
A
Een plek waar mensen met elkaar kunnen communiceren
B
Een online sociaal netwerk waar mensen binnen een gebied met elkaar kunnen communiceren
C
Een online sociaal netwerk waar gebruikers met elkaar communiceren
D
Een plek waar mensen toegang krijgen tot het internet
Slide 4 - Quizvraag
Wat is wereldwijd het meest gebruikte sociale media platform? (2022)
A
Instagram
B
Facebook
C
Snapchat
D
TikTok
Slide 5 - Quizvraag
Wij zitten veel op onze telefoons en sociale media. Wat vind jij té veel?
A
30 minuten per dag
B
2 uur per dag
C
4 uur per dag
D
6 uur per dag
Slide 6 - Quizvraag
Hoe communiceerden Indianen met elkaar over lange afstand?
A
Te paard
B
Muziekinstrumenten
C
Postduiven
D
Rooksignalen
Slide 7 - Quizvraag
Als jij in 1960 een TV kocht, dan woog het...
A
100 kilo
B
1000 kilo
C
50 kilo
D
10 kilo
Slide 8 - Quizvraag
Stel, jij stuurt een bericht via WhatsApp naar iemand in Japan. Hoelang duurt het tot dit bericht voor de ontvanger leesbaar is?
A
0,1 seconde
B
1 minuut
C
+-4 seconden
D
5 minuten
Slide 9 - Quizvraag
In de lessen hebben wij het gehad over het sociaal kredietsysteem. Weet jij nog wat dit is?
Slide 10 - Open vraag
Op welke manieren kun jij door een sociaal kredietsysteem in de gaten gehouden worden?
A
Door camera's op straat
B
Door de plaatselijke bakker
C
Door de wijkagent
D
Via sociale media
Slide 11 - Quizvraag
Als het SKS ziet dat jij door rood ligt oversteekt, dan
A
Gaan er punten af
B
Komen er punten bij
Slide 12 - Quizvraag
Als het SKS ziet dat jij op school hoge cijfers haalt, dan
A
Gaan er punten af
B
Krijg je punten bij
Slide 13 - Quizvraag
Als het SKS ziet dat jij op sociale media een ´fout´ filmpje ziet, dan
A
Gaan er punten af
B
Gaan er punten bij
Slide 14 - Quizvraag
Als het SKS ziet dat jij in de trein je plaats afstaat aan een ander, dan
A
Gaan er punten af
B
Gaan er punten bij
Slide 15 - Quizvraag
Als jij een hoge score hebt, dan
A
Krijg je korting in het OV
B
Hoef jij geen rekeningen te betalen
C
Krijg jij een nationale onderscheiding
D
Mag jij een visum voor een vakantie aanvragen
Slide 16 - Quizvraag
Influencers zijn zelf actief op
A
TV
B
Radio
C
Sociale media
D
Nieuwswebsites
Slide 17 - Quizvraag
Wat kunnen influencers doen om hun profiel ´sterker´ te maken?
Slide 18 - Open vraag
Is het internet wereldwijd volledig toegankelijk?
A
Ja
B
Nee
