Publiek en tekstdoel

Doelen
  • Je kunt het doel van een tekst herkennen
  • Je kunt bepalen voor welk publiek een tekst is geschreven


1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Doelen
  • Je kunt het doel van een tekst herkennen
  • Je kunt bepalen voor welk publiek een tekst is geschreven


Slide 1 - Tekstslide




Lees de tekst

Slide 2 - Tekstslide

Wat voor soort tekst is dit?
A
Nieuwsbericht
B
Stripverhaal
C
Reclametekst
D
Recept

Slide 3 - Quizvraag

Voor wie is de tekst geschreven?
A
Jongeren
B
Volwassenen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het doel van de tekst?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Instrueren
D
Overtuigen

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent het woord 'etiquette'?
A
plaksticker
B
Radioshow
C
Regels over wat beleefd is en wat niet

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Doel van een tekst
De schrijver wil iets bereiken bij het publiek. Daarom gebruikt de schrijver een 'tekstdoel'

Slide 8 - Tekstslide

Emoties oproepen/ vermaken
Stap voor stap uitleggen/instructie geven
Iemand overtuigen/ overhalen
Iemand moet iets gaan doen of juist niet gaan doen
Informatie geven

Slide 9 - Tekstslide

Publiek
Voor welk publiek een tekst bedoeld is kun je zien aan:
  • De lay-out van de tekst
  • Het onderwerp
  • Taalgebruik
  • De bron

Slide 10 - Tekstslide

Eindopdracht 
Je schrijft:
  1. Een overtuigende tekst over online privacy (goed of slecht?)
  2. Een activerende tekst over jouw favoriete youtube-kanaal, blog, vlog of instagram-account.
  3.  Een informatieve tekst over online pesten.


Slide 11 - Tekstslide

Eindopdracht
  • De tekst heeft een titel
  • De tekst heeft een inleiding, minimaal 2 alinea's en een slot
  • De tekst heeft minimaal 300 woorden
  • De tekst is goed leesbaar (schrijf rustig en netjes)
  • Bereid je goed voor! (informatie opzoeken, etc)
  • Je mag tijdens de schrijfopdracht geen 'spiekbriefje' gebruiken

Slide 12 - Tekstslide