3T, Lezen H2

welkom 3t1!
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

welkom 3t1!

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • 1. leerdoelen
  • 2. uitleg/aantekeningen Lezen H2 (lang!)
  • 3. Aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Tekstdoel en publiek
  • - je kunt het doel van een tekst herkennen 
  • - je kunt bepalen voor welk publiek een tekst geschreven is

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk
Hoofdstuk 2 -> Lezen (bladzijde 40/42/43)
  • Lezen: theorie Lezen hoofdstuk 2 (video-uitleg)
  • Maken: opdracht 2

Slide 5 - Tekstslide

DOEL van een tekst


- De schrijver wil bij de lezer iets bereiken, daarom heeft een tekst een DOEL

Slide 6 - Tekstslide

DOEL:

Informeren


De schrijver wil dat je iets te weten komt

Slide 7 - Tekstslide

Tekstdoel: 
Tekstdoel: 
informeren

- Nieuwsbericht
- Tekst in je schoolboek
- Woordenboek

Slide 8 - Tekstslide

DOEL:

Overtuigen


De schrijver wil zijn mening geven

Slide 9 - Tekstslide

Tekstdoel: 
Tekstdoel: 
overtuigen
- Blogs
- Klachtenbrief
- Recensie over boek of film



Slide 10 - Tekstslide

DOEL:

Waarschuwen


De schrijver wil dat je iets NIET doet

Slide 11 - Tekstslide

Tekstdoel: 
waarschuwen
-Reclame/advertentie
- Folder
- Oproep




Slide 12 - Tekstslide

DOEL:

Activeren


De schrijver wil dat je iets WEL gaat doen

Slide 13 - Tekstslide

Tekstdoel: 
Tekstdoel: 
activeren
- Reclamefolder/advertentie
- Uitnodiging
- Oproep




Slide 14 - Tekstslide

DOEL:

Instrueren


De schrijver wil uitleggen hoe je iets moet doen

Slide 15 - Tekstslide

Tekstdoel
instrueren
- gebruiksaanwijzing
- recept
- handleiding

Slide 16 - Tekstslide

DOEL:

Adviseren


De schrijver wil je raad geven

Slide 17 - Tekstslide

Tekstdoel:
adviseren

- folder ( bijvoorbeeld van de apotheek)

Slide 18 - Tekstslide

DOEL:

Amuseren


De schrijver wil je vermaken

Slide 19 - Tekstslide

Tekstdoel: 
Tekstdoel: 
amuseren

- Moppen
- Stripboek
- Leesboek



Anne heeft voor haar verjaardag een konijn gekregen en ze speelt ermee in de tuin. Dan komt haar juf langs en zegt: ‘Lief konijn, zeg. Waar slaapt ze?’ Anne: ‘Bij mijn ouders op de slaapkamer.’ De juf zegt verbaasd: ‘Stinkt dat dan niet?’ Anne: ‘Ja, da's waar. Daar moet Flappie dan maar even aan wennen.'

Slide 20 - Tekstslide

Tekstdoelen = wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken.
- Informeren = hij wil dat je iets te weten komt.
- Overtuigen = de schrijver wil dat jij na het lezen dezelfde mening hebt als hij
- Amuseren = hij wil je vermaken
- Waarschuwen: dat je iets niet gaat doen
- Activeren = hij wil dat je iets gaat doen
- Instrueren= hij wil je uitleggen wat je moet doen
- Adviseren = hij wil je raad geven

Slide 21 - Tekstslide

PUBLIEK van een tekst


- Om het DOEL van een tekst te kunnen bereiken, moet de schrijver rekening houden met zijn PUBLIEK

Slide 22 - Tekstslide

Publiek
Publiek = voor wie de tekst bedoeld is.
Bijvoorbeeld: kinderen, jongeren, volwassenen, ouders, docenten, enz.

Slide 23 - Tekstslide

PUBLIEK van een tekst

Voor welk publiek een tekst bedoeld is,

zie je aan:

- het onderwerp

- het taalgebruik

- de bron

Slide 24 - Tekstslide

Lees de tekst

Slide 25 - Tekstslide


Wat voor soort tekst is dit?
A
nieuwsbericht
B
stripverhaal
C
reclametekst
D
recept

Slide 26 - Quizvraag


Wat is de bron van de tekst?

Slide 27 - Open vraag


Voor wie is deze tekst geschreven?
A
jongeren
B
volwassenen

Slide 28 - Quizvraag


Wat is het doel van deze tekst?
A
mening geven
B
informeren
C
instrueren
D
amuseren

Slide 29 - Quizvraag


Wat betekent het woord 'etiquette'?
A
plaksticker
B
regels over wat beleefd is en wat niet
C
naam van de radioshow

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Video

Voor welk publiek is deze tekst geschreven?

Slide 32 - Tekstslide

Voor welk publiek is deze tekst geschreven?

Slide 33 - Tekstslide

Lees de tekst oriënterend

Slide 34 - Tekstslide

Wat is de bron van de tekst?

Slide 35 - Open vraag

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 36 - Open vraag


Voor welk publiek is deze tekst geschikt?
A
Voor jongeren van 10-12 jaar
B
Voor jongeren van 14-16 jaar
C
Voor volwassen
D
Voor mensen die van surfen houden

Slide 37 - Quizvraag

Noteer een eigentijds woord uit de tekst

Slide 38 - Open vraag


Hoe wordt de lezer aangesproken?
A
Met 'je'
B
Met 'u'

Slide 39 - Quizvraag

Hoe kun je aan de lay-out zien dat de tekst voor jongeren is geschreven?

Slide 40 - Open vraag

Waarom is Lacanau Océan de plaats om golfsurfen te leren?

Slide 41 - Open vraag

In Lacanau Océan is van alles te doen. Wat wordt er opgesomd?

Slide 42 - Open vraag

GELEERD?

- je kunt het doel van een tekst herkennen
- je kunt bepalen voor welk publiek een tekst geschreven is

Slide 43 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken: opdr. 1 & 4 van Lezen H2

Slide 44 - Tekstslide