Betoog schrijven

Betoog schrijven
SE toets
Vrijdag 29 november
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Betoog schrijven
SE toets
Vrijdag 29 november

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Lesdoel
Uitleg betoog
Oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Je weet wat een betoog is.
Je leert hoe je een betoog schrijft.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat heb je net gezien?

Slide 5 - Woordweb

Mensen gebruiken argumenten om elkaar van iets te overtuigen. Dit doen ze ook op papier. 
Bijvoorbeeld in een betoog. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een betoog
Een tekst waarin je een standpunt (jouw mening) verdedigd.

Dit doe je met argumenten.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe ziet een betoog er uit?
Inleiding
Kern
Slot

Slide 8 - Tekstslide

Inleiding
Je introduceert het onderwerp.
Je maakt je standpunt duidelijk.

In de inleiding zet je geen argumenten.

Slide 9 - Tekstslide

Middenstuk
Je geeft argumenten voor je standpunt.
Elk argument is een nieuwe alinea.
Jouw argumenten breidt je uit met uitleg en/of voorbeelden.

Je moet ook een tegenargument schrijven.

Slide 10 - Tekstslide

Slot
Herhaal kort de argumenten.
Herhaal kort je standpunt.

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

Het doel van de schrijver
Teksten zonder mening
- Informatief: informatie geven
- Instructief: hoe moet je een instructie gebruiken?

Teksten met een mening
- Betogend: overtuigen
- Beschouwend: aan het denken zetten over een bepaalde kwestie, verschillende kanten worden belicht


Slide 13 - Tekstslide

Maak gebruik van signaalwoorden


- Reden of argument: namelijk, immers, want, omdat

- Oorzaak-gevolg: doordat, daardoor, zodat, als gevolg van

- Tegenstelling: maar, toch, echter, enerzijds, daarentegen

- Samenvatting: kortom, al met al, met andere woorden

- Conclusie: dus, concluderend, samengevat

Slide 14 - Tekstslide

Bouwplan
Je maakt eerst een bouwplan.

In het bouwplan bedenk je eigenlijk alle informatie voordat je het betoog echt gaat schrijven. 

Slide 15 - Tekstslide

Het betoog schrijven
Als je bouwplan af is, schrijf je je betoog.
Het bouwplan hou je erbij!

Een betoog heeft altijd een titel.
Gebruik witregels tussen alinea's.
Gebruik signaalwoorden in de alinea's.

Slide 16 - Tekstslide

In een betoog probeert de schrijver je te overtuigen van zijn gelijk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Betoog

Met een betoog wil je het publiek overtuigen van jouw mening in een vorm van een standpunt.

Je onderbouwt je mening met argumenten. Deze argumenten ondersteun je met uitleg of voorbeelden.

 

In het slot vat je de argumenten kort samen en herhaal je je standpunt.

Slide 18 - Tekstslide

Oefenen met het standpunt
In de vragen hierna zie je een stelling.
Geef jouw standpunt.

Slide 19 - Tekstslide

Het is beter als er bij het kerstdiner geen vlees wordt gegeten.

Slide 20 - Open vraag

Vrouwelijke topsporters moeten hetzelfde verdienen als mannelijke topsporters.

Slide 21 - Open vraag

Reclames voor vliegvakanties moeten verboden worden.

Slide 22 - Open vraag

Iedere middelbare scholier moet op een sport zitten.

Slide 23 - Open vraag

Oefenen met argumenten bedenken

Welke argumenten kan je bij de volgende meningen bedenken? Probeer er telkens drie te bedenken.

Slide 24 - Tekstslide

Ik vind dat elke stad een vuurwerkshow moet organiseren.

Slide 25 - Open vraag

Ik vind dat vliegen binnen Europa verboden moet worden.

Slide 26 - Open vraag

Ik vind dat supermarkten alleen maar gezond eten in de aanbieding mogen doen

Slide 27 - Open vraag

Oefenen met een tegenargument bedenken

Bedenk bij elke mening hierna een tegenargument.

Slide 28 - Tekstslide

Ieder kind moet één boek per maand lezen.

Slide 29 - Open vraag

Ik vind dat groepsopdrachten voor een cijfer moeten worden afgeschaft.

Slide 30 - Open vraag

Ik vind dat energiedrankjes verboden moeten worden.

Slide 31 - Open vraag

Bouwplan invullen
Ga naar magister.
Bij het huiswerk van deze les staat het bouwplan als bijlage.
Open het (lege) bouwplan.

Slide 32 - Tekstslide

Voorbeeld stelling


Op scholen moet het dragen van een uniform verplicht worden


Vul het bouwplan in over deze stelling.


Slide 33 - Tekstslide

Hoe schrijf je een betoog?
In de inleiding introduceer je het onderwerp. Je geeft aan of je het met de stelling eens of oneens bent, maar je geeft nog geen argumenten daarvoor. De argumenten komen pas in de kern. Je kunt je tekst op verschillende manieren inleiden.

We reageren vandaag op de stelling: scholieren moeten gratis met het openbaar vervoer kunnen reizen. 

Slide 34 - Tekstslide

Voorbeeld inleiding actualiteit
De laatste jaren is het een terugkerend probleem: toegangswegen naar middelbare scholen lopen helemaal vol. Ook rondom de scholen is het een chaos: alle parkeerplekken zijn vol waardoor docenten niet kunnen parkeren. Deze problemen spelen vooral als het slecht weer is en leerlingen niet willen fietsen. Dit probleem kunnen we makkelijk oplossen door scholieren gratis met het openbaar vervoer te laten reizen.

Slide 35 - Tekstslide

Voorbeeld inleiding anekdote
Truusje (12) woont in Zuilen. Elke dag moet zij vijftien kilometer fietsen om bij haar school te komen. Ze moet erg vroeg opstaan en ze is 's middags pas laat thuis. Truusje is niet de enige leerling waarbij dit speelt. Dagelijks moeten honderden kinderen uren fietsen van een naar school. Naar mijn idee zou het een goed idee zijn om scholieren gratis met het openbaar vervoer te laten reizen.

Slide 36 - Tekstslide

Voorbeeld argument
Scholieren hebben vaak erg lange en vermoeiende lesdagen. Gratis met het openbaar vervoer reizen zorgt ervoor dat scholieren met meer energie aan de schooldag beginnen, waardoor ze hun energie in hun schoolwerk kunnen steken en mogelijk betere resultaten halen. Natuurlijk kost het de staat veel geld om al deze leerlingen met het openbaar vervoer te laten reizen, maar op de lange termijn levert het betere resultaten en dus meer diploma's op, waardoor dat geld weer terugverdiend wordt. 

Slide 37 - Tekstslide

Voorbeeld tegenargument
Er zitten helaas ook nadelen aan het plan. Als alle leerlingen met het openbaar vervoer reizen in plaats van met de fiets, dan wordt er veel meer CO2 uitgestoten. De laatste jaren is er veel aandacht voor het terugbrengen van CO2-uitstoot en dit plan zou dat volkomen tegenwerken. 

Slide 38 - Tekstslide

Slot
  • Herhaal kort je argumenten 
  • Trek een conclusie (en daarom ben ik van mening dat ...)
  • Sluit af met een uitsmijter; een pakkende zin om je betoog mee af te sluiten --> Laten we dit plan zo snel mogelijk uitvoeren, want de scholieren zijn onze toekomst!

Slide 39 - Tekstslide

Samengevat
  • Inleiding (actualiteit of anekdote) waarin je standpunt staat maar niet je argumenten
  • Drie alinea's met argumenten (voor of tegen)
  • Eén alinea met een tegenargument 
  • Eén slotalinea met daarin je argumenten, conclusie en een uitsmijter

Slide 40 - Tekstslide

Belangrijke punten
  • Tekstdoel van een betoog is overtuigen.
  • Je schrijft een betoog naar aanleiding van een stelling.
  • Over een stelling kun je van mening verschillen.   
  • Om je mening duidelijk te maken, gebruik je argumenten of redenen.
  • Bij elk argument geef je voorbeelden.

Slide 41 - Tekstslide