Hoofdstuk 5.5 Lenen en betalen

Programma

Huiswerk paragraaf 5.4 

uitleg paragraaf 5.5 Lenen en betalen

maken opdrachten 5.5

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Programma

Huiswerk paragraaf 5.4 

uitleg paragraaf 5.5 Lenen en betalen

maken opdrachten 5.5

Slide 1 - Tekstslide

Budgetteren

Uitgaven en inkomsten op elkaar afstemmen!

Slide 2 - Tekstslide

Belangrijke termen:
  • Huishoudelijke uitgaven : boodschappen/verbruiksgoederen
  • Vaste lasten: huur, electra , water etc.
  • Incidentele uitgaven: nieuwe auto/wasmachine
  • Persoonlijke uitgaven: bioscoopkaartje/ kado voor iemand

Slide 3 - Tekstslide

Paragraaf 5.5 Lenen en betalen

Slide 4 - Tekstslide

Waarom lenen we geld?

Slide 5 - Tekstslide

Lenen

Waarom geld lenen?

  1. Nu iets kopen
  2. Onverwachts dringend geld nodig

Nadelen

1. Je moet de lening terugbetalen
2. Je moet rente betalen?

  • Zou jij zelf geld lenen, waarom wel of niet?


Slide 6 - Tekstslide

Als je leent moet je je budget aanpassen.


Waarom en welke?

Slide 7 - Tekstslide

Vaste lasten moeten omhoog!

Andere budgetten moeten omlaag!

Slide 8 - Tekstslide

Geld lenen
Lenen
Lenen:
geld gebruiken van een ander
  • Je betaalt hiervoor een vergoeding (rente)
  • Geleend geld = SCHULD
  • Schuld terugbetalen = aflossen
  • Let op! Lenen is duurder dan zelf geld sparen

Slide 9 - Tekstslide

Geld lenen
Terugbetalen van een lening in termijnen (of termijnbedragen):

  1. Rente (de vergoeding)
  2. Aflossing (het leenbedrag)

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk maken 5.5
blz 24, 25,26 en 27

Slide 11 - Tekstslide