Hoofdstuk 5 paragraaf 5 lenen en betalen

programma
herhaling budgetteren
huiswerk 5.4
uitleg en maken paragraaf 5.5 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

programma
herhaling budgetteren
huiswerk 5.4
uitleg en maken paragraaf 5.5 

Slide 1 - Tekstslide

Deze les

Slide 2 - Tekstslide

Volgende week

Slide 3 - Tekstslide

herhaling
wat is budgetteren?
wanneer doe je dat?

Slide 4 - Tekstslide

Begroting & budgetteren
Begroting
Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.
Budgetteren
Zorgen dat je uitgaven niet hoger worden dan je inkomsten

→ dus geen geld tekort komen

Slide 5 - Tekstslide

Budgetteren
Budgetteren  = inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen

Bezuinigen = uitgaven verminderen op budgetten

Slide 6 - Tekstslide

Paragraaf 5.5 Lenen en betalen

Slide 7 - Tekstslide

Waarom lenen we geld?

Slide 8 - Tekstslide

Lenen

Waarom geld lenen?

  1. Nu iets kopen
  2. Onverwachts dringend geld nodig

Nadelen

1. Je moet de lening terugbetalen
2. Je moet rente betalen?

  • Zou jij zelf geld lenen, waarom wel of niet?


Slide 9 - Tekstslide

Als je leent moet je je budget aanpassen.


Waarom en welke?

Slide 10 - Tekstslide

Vaste lasten moeten omhoog!

Andere budgetten moeten omlaag!

Slide 11 - Tekstslide

Geld lenen
Lenen
Lenen:
geld gebruiken van een ander
  • Je betaalt hiervoor een vergoeding (rente)
  • Geleend geld = SCHULD
  • Schuld terugbetalen = aflossen
  • Let op! Lenen is duurder dan zelf geld sparen

Slide 12 - Tekstslide

Geld lenen
Terugbetalen van een lening in termijnen (of termijnbedragen):

  1. Rente (de vergoeding)
  2. Aflossing (het leenbedrag)

Slide 13 - Tekstslide

0

Slide 14 - Video

Rekenen met rente, hoe doe je dat?
Voorbeeld: 
1. Je leent op 1 januari 2020: 1250 euro van de bank.
2. Je moet dat bedrag op 1 januari 2010 terugbetalen + 9% rente.

Vraag 1: hoeveel moet ik totaal terugbetalen?
Vraag 2: hoeveel rente moet ik betalen?

Slide 15 - Tekstslide

Doe de geldtest!

google op geldtest NIBUD


Geldtypetest

Check welk geldtype jij bent!

Wat voor geldtype ben jij?

Slide 16 - Tekstslide

en wat voor geldtypes hebben we in de klas....

Slide 17 - Tekstslide

Wat is een reden om geld te lenen?
A
Je wilt NU iets kopen
B
Onverwachts en dringend geld nodig.
C
Beide antwoorden zijn goed
D
Beide antwoorden zijn fout.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een nadeel van lenen?
A
Je moet de lening terugbetalen.
B
Je moet de lening met rente terugbetalen
C
Beide antwoorden zijn goed.
D
Beide antwoorden zijn fout.

Slide 19 - Quizvraag

Week 7 en 9

Slide 20 - Tekstslide

Volgende week

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk maken 5.5

Slide 22 - Tekstslide