Het lijdend voorwerp

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

Het lijdend voorwerp

Het lijdend voorwerp is dus...

wie/wat + persoonsvorm + onderwerp

(de persoonsvorm vind je door de zin vragend te maken)

Wij verkopen dit product niet.

Stap 1: persoonsvorm

1. Wij
2. verkopen
3. dit product
4. niet

Wij verkopen dit product niet.

Stap 2: onderwerp

1. Wij
2. verkopen
3. dit product
4. niet

Wij verkopen dit product niet.

Het lijdend voorwerp is...

1. Wij
2. verkopen
3. dit product
4. niet

Nu jij!

Zoek in de volgende zinnen het lijdend voorwerp

Pork, pork, pork, soep eet je met een lepel

Dit jaar gaat Henk met zijn zoon vuurwerk kopen.

Dit weekend speelt ze haar eerste hoofdrol.

Binnen twee tellen stond hij ons voor al dat publiek het hele verhaal te vertellen.

Vindt u dat ook?

Waarom heb je niet meteen een afspraak gemaakt?

Waar vind ik hier de koekjes?

Hij stelt soms een interessante vraag.

Heeft je broer die auto nog gekocht?

Ik lust spruitjes.

Op haar verjaardag kreeg ze van haar ouders een iPhone 5.

Die grote stad aan de IJssel heeft de laatste jaren veel nieuwe inwoners gekregen.

Mathijs heeft zijn hardloopschoenen al aangetrokken om 20 kilometer te gaan joggen.

Vrienden uit Italië hebben voor hem een zelfgemaakte pizza meegebracht.

Goed gewerkt!