AMS TL3 A Kap. 4 W11 S2 NK

3 TL Kapitel 4 Neue Kontakte flex

Krokusse

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3 TL Kapitel 4 Neue Kontakte flex

Krokusse

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planung dieser Stunde
1  Anwesend?  
2 Wichtige Daten!
3 Wie weit seit ihr mit den Hausaufgaben und dem Lernen? 
    Mündliche Aufgabe?! Wird besprochen bei Punkt 5.
4 Grammatik
5 10 Min.  Gruppe 1 Heimgruppe                                           Gruppe 2 Schulgruppe
6  Feedback
                                                                                Fertig!



        




Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2 Wichtige Daten!
Übungsklassenarbeit am 30. März! und den 1. April!!!   

Klassenarbeit Kapitel 4 am 6. April!  oder eine Woche später?
 




        




Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 Hausaufgaben
Wie weit seit ihr mit :
den Hausaufgaben 
dem Lernen? 
der mündlichen Aufgabe?! 

Wird besprochen bei Punkt 5 (Schul- und Heim-Gruppe)




        




Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 Kapitel 4  Grammatik  Personalform + Nominativ 
Grammatica persoonlijk vnw + onderwerp
Persoonsvorm:                                                                                 Onderwerp:
                     1 tijd van de zin veranderen.                                1 Wie/Wat + alle ww.  
                     2 hoeveelheid veranderen. ww ev<->mv       2 Het O kun je vervangen door hij.
                     3 vragend maken, 1e ww                                       3 Het O past bij de persoonsvorm 
                                                                                                                              (ook controle).
                                                                         Lijdendvoorwerp:
                                                                         Wie/Wat + alle werkwoorden + O

Seite 152 , 10
Seite 155, 17 (=lijdend voorwerp)


Slide 5 - Tekstslide

Welke vormen van het Nederlandse woord ken je.    zu nach in

in +4 => naar binnen gaan + landen met lidwoord

nach  => aardrijkskundige namen en bij vaste combinaties (Hause / links / rechts / oben / unten

zu + 3 => personen + dingen
3 Kapitel 4 Grammatik 
Personalpronomen (alle) und Präpositionen 4. Fall

Personalpron.
Nominativ=O

ich
du 
er
sie
es
wir
ihr
sie
Sie
Pers.pron.
Akkusativ

mich
dich
ihn
sie
es
uns
euch
sie
Sie
pers.vnw
onderwerp

ik
jij
hij
zij
het
wij
jullie
zij (mv)
u
Voorzetsels die zorgen voor een lijdend voorwerp: 

durch
für
gegen 
ohne
um

Pers.pron. 
Dativ=Mvw

mir
dir
ihm
ihr
ihm
uns
euch
ihnen
Ihnen

Voorzetsels die zorgen voor een meewerkend voorwerp:
aus 
bei 
mit 
nach 
von 
zu

Slide 6 - Tekstslide

Welke vormen van het Nederlandse woord ken je.    zu nach in

in +4 => naar binnen gaan + landen met lidwoord

nach  => aardrijkskundige namen en bij vaste combinaties (Hause / links / rechts / oben / unten

zu + 3 => personen + dingen
Hoe vind je een onderwerp in de zin?

vb. De bakker heeft de broodjes gebakken.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vind je het lijdendvoorwerp in de zin?

vb. De bakker heeft de broodjes gebakken.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het antwoord?

De bakker heeft de broodjes gebakken.
De bakker is:
A
onderwerp =1
B
lijdend voorwerp=4
C
meewerkend voorwerp =3
D
geen van alle

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoveel mogelijk vervangen door persoonlijk vnw.

De bakker heeft de broodjes gebakken.
De bakker wordt dan:
A
geen van alle antwoorden
B
hij = er
C
hij = ihm
D
hij = ihn

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het antwoord?

De bakker heeft de broodjes gebakken.
de broodjes is:
A
onderwerp =1
B
lijdend voorwerp=4
C
meewerkend voorwerp =3
D
geen van alle

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoveel mogelijk vervangen door persoonlijk vnw.

De bakker heeft de broodjes gebakken.
de broodjes wordt dan:
A
geen van alle antwoorden
B
zij = sie bovenste
C
zij = sie onderaan
D
zij = Sie

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort hier allemaal bij?
Onderwerp/lijdendvoorwerp/meewerkendvoorwerp

Voorzetsels (Buch Seite 155 N. 16 und 17)

Persoonlijke voornaamwoorden (1/3/4) (Buch Seite 152 N. 10)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5 Heim- und Schul- Gruppe
Entweder: 
Wie weit seit ihr mit den Hausaufgaben und dem Lernen?
    Mündliche Aufgabe?! Wird besprochen bei Punkt 5.

Oder:
Hausaufgaben

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4  Fast das Ende der Stunde

Slide 15 - Tekstslide

Welke vormen van het Nederlandse woord ken je.    zu nach in

in +4 => naar binnen gaan + landen met lidwoord

nach  => aardrijkskundige namen en bij vaste combinaties (Hause / links / rechts / oben / unten

zu + 3 => personen + dingen
Wat heb ik in deze les geleerd?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb ik in deze les gedaan?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ben ik tevreden met wat ik geleerd heb?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond ik van de uitleg van de grammatica?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Bedankt voor jullie aandacht!

Tot de volgende keer.

Vragen via de mail of als we nog tijd over hebben,  wacht nog even, dan sta ik je te woord
.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies