6.3/6.4

Welkom!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Planning
1. Magister
2. Terugblik
3. Leerdoelen van vandaag
4. Uitleg
5. Check
6. (Zelfstandig) werken
7. Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Zijn er nog vragen over de vorige keer?

Slide 3 - Open vraag

Leerdoelen
  • Je kunt minimaal twee onderdelen van het oog benoemen.
  • Je kunt de functie van de onderdelen van het oog uitleggen.

Slide 4 - Tekstslide

6.3 De ogen
De gezichtszintuigen liggen in de ogen.

De ogen liggen goed beschermd in je oogkassen.
Er zijn nog meer onderdelen die je ogen beschermen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

6.3 De ogen
Bescherming van het oog:
  • wenkbrauwen: zorgen ervoor dat het zweet niet in je ogen loopt.
  • oogleden: beschermen de ogen tegen vliegjes en stof.
  • wimpers: beschermen de ogen tegen vuil en tegen te fel licht.

Slide 7 - Tekstslide

6.3 De ogen
Bescherming van het oog:
  • de traanklieren maken traanvocht: tegen uitdroging en zorgt voor wegspoelen van stofjes uit het oog
  • het traanvocht wordt afgevoerd naar de neusholte via traanbuizen

Slide 8 - Tekstslide

6.3 De ogen
Buitenkant van het oog:
  • harde oogvlies: witte gedeelte van de oogbol: beschermt het binnenste van het oog.
  • iris/regenboogvlies: gekleurde gedeelte van de oogbol, kan verschillende kleuren hebben
  • pupil: opening in de iris: hierdoor dringt het licht het oog binnen
  • hoornvlies: ligt over de iris en de pupil heen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

6.3 De ogen
Inwendige bouw van het oog

De oogbol is opgebouwd in 3 lagen:
1. harde oogvlies (buitenste laag)
2. vaatvlies
3. netvlies (binnenste laag)

Slide 11 - Tekstslide

6.3 De ogen
Inwendige bouw van de ogen

lens:
- ligt achter iris en pupil
- rondom liggen kringspieren
- zorgt samen met het hoornvlies dat je scherp ziet

Slide 12 - Tekstslide

6.3 De ogen
De bouw van het oog:
- netvlies: binnenste laag van het oog: hierin liggen de gezichtszintuigcellen waar de impulsen ontstaan
- oogzenuw: impulsen gaan via hier naar de hersenen
- gele vlek: in het centrum van het netvlies: hiermee zie je het scherpst
- blinde vlek: hier zie je niks, hier verlaat de oogzenuw het oog


Slide 13 - Tekstslide

6.3 De ogen
Bouw van het oog:
- oogspieren: zitten in de oogkassen vast aan het harde oogvlies; hiermee kan je je ogen draaien naar de richting waarnaar je kijkt.
- glasachtig lichaam: doorzichtige gelei-achtige massa in het oog.

Slide 14 - Tekstslide

6.4 De iris en de ooglens
Je ogen passen zich voortdurend aan: de ene keer kijk je naar iets dichtbij en een andere keer kijk je naar iets ver weg.
Ook heb je je hersenen nodig om iets goed te kunnen zien: hier wordt de informatie verwerkt.

Slide 15 - Tekstslide

6.4 De iris en de ooglens
Iris en pupil:
- de pupil kan groter en kleiner worden gemaakt door spiertjes in de iris
- hoeveel licht er op het netvlies komt, wordt geregeld door de pupil




Slide 16 - Tekstslide

6.4 De iris en de ooglens
Spieren rond de pupil:
- rondom de pupil lopen kringspieren: als die zich samentrekken wordt de pupil kleiner
- van de pupil naar de buitenkant van de iris lopen straalsgewijze spieren: als die zich samentrekken wordt de pupil groter

Slide 17 - Tekstslide

Pupilreflex: het samentrekken van de spieren in de iris, beschermt de zintuigcellen in het netvlies tegen te fel licht.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

6.4 De iris en de ooglens
Lichtstralen die in je oog aankomen worden gebroken: ze worden in een andere richting omgebogen.
Lichtbreking in je oog gebeurt vooral door je hoornvlies en de ooglens.
De ooglens in je oog is een bolle lens: lichtstralen worden naar elkaar toe gebogen.


Slide 20 - Tekstslide

6.4 De iris en de ooglens
De lens van je oog is elastisch en kan van vorm veranderen.
De lens kan platter en boller worden.
Rondom de lens bevinden zich kringspieren.
De lens hangt m.b.v. lensbandjes in deze kringspieren.

Slide 21 - Tekstslide

Leg het eens voor jezelf uit...

Slide 22 - Tekstslide

6.4 De iris en de ooglens
Accommoderen = het aanpassen van de sterkte van de ooglens.
De lens past zich voortdurend aan zodat je het ene moment dichtbij kan zien en het andere moment veraf.
Door te accommoderen wordt bij elke afstand een scherp beeld gevormd.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Check
Pupilreflex = door kringspieren en straalsgewijslopende spieren.
Accomoderen = door kringspieren en lensbandjes.

Gaat dus over 2 verschillende dingen, over de pupil en de lens. 1 is voor lichtinval, de ander voor een scherp beeld. 

Slide 25 - Tekstslide

Werktijd: 6.3 en 6.4

Slide 26 - Tekstslide