5.3 Belasting op shoppen? (deel 2)

5.3 Belasting op shoppen? (deel 2)
Pagina 140
Meneer mr. B.J.M. Horsch

timer
2:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5.3 Belasting op shoppen? (deel 2)
Pagina 140
Meneer mr. B.J.M. Horsch

timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  1. Leerdoelen
  2. Korte herhaling stof voor vakantie
  3. Uitleg
  4. Oefenen
  5. Nakijken (?)
  6. Terugblik leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Na afloop van deze les ken/kan ik ...
  1. ... de consumentenprijs berekenen

Slide 3 - Tekstslide

Voor de vakantie....




  • Waar voor staat btw?
  • Is toegevoegde waarde hetzelfde als totale waarde?
  • Voor welk soort product betaal je 9% btw?
  • Btw is een indirecte belasting, wat betekent dat?

Slide 4 - Tekstslide

Consumentenprijs berekenen (1)
  • Consumentenprijs = verkoopprijs + btw
  • Stel de verkoopprijs van een pinkpopkaartje bedraagt € 220 (exclusief btw). De btw bedraagt 21%.
  • Bereken de consumentenprijs
  1. Bereken btw =>                               21 : 100 x € 220 = € 46,20
  2. Tel btw op bij  verkoopprijs =>  € 220 + € 46,20 = € 266,20

Slide 5 - Tekstslide

Consumentenprijs berekenen (2)
  • Consumentenprijs = verkoopprijs + btw
  • Stel de verkoopprijs van een laptop bedraagt € 500 (exclusief btw). De btw bedraagt 21%.
  • Bereken de consumentenprijs

  1. Bereken btw =>                               21 : 100 x € 500 = € 105,00
  2. Tel btw op bij  verkoopprijs =>  € 500 + € 105 = € 605
timer
2:00

Slide 6 - Tekstslide

Controle- en toepassingsvragen
  1. Wat is de formule voor de consumentenprijs?
  2. De consumentenprijs is hetzelfde als de verkoopprijs exclusief btw. Waar of niet waar?

Slide 7 - Tekstslide

Oefenen
  1. Maken opdrachten 47 t/m 49 pagina 140
  2. Klaar? Maak opdracht 18 pagina 151
timer
15:00

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 47
  • De btw is 21% van € 32 = …
  •  0,21 x € 32 = € 6,72
  •  Consumentenprijs is € 32 + € 6,72 = € 38,72

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 48
  •  a) De btw is 6% van € 9,80 = …
  •   0,06 x € 9,80 = € 0,59
  •   Consumentenprijs is € 9,80 + € 0,59 = € 10,39
  •  b) Btw is € 1,99 ‒ € 1,88 = € 0,11
  •  c) € 0,11 = …% van € 1,88
  •   € 0,11 ÷ € 1,88 × 100 = 5,9%

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 49
  • Btw is € 338,80 ‒ € 280= € 58,80
  •  € 58,80 = …% van € 280
  •  € 58,80 ÷ € 280 × 100 = 21,0%

Slide 11 - Tekstslide

Vraag H18
  • De btw is 21% van € 620 = …
  •  0,21 x € 620 = € 130,20
  •  Consumentenprijs is € 620 + € 130,20 = € 750,20

Slide 12 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd? 

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen
Na afloop van deze les ken/kan ik ...
  1. ... de consumentenprijs berekenen

Slide 14 - Tekstslide