Personalpronomen Nominativ - Akkusativ 1-4



Guten Morgen!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



Guten Morgen!

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir?
Und warum machen wir das?

  • Wiederholung
  • Grammatik und Wortschatz

Slide 2 - Tekstslide

Grammatik

  • Fälle: Nominativ, Akkusativ (wann gebraucht man was?)
  • Gebrauch von Präpositionen

Slide 3 - Tekstslide


Nach dieser Stunde weiß ich zwei Dinge:
  1.  Wann gebraucht man Nominativ / Akkusativ?
  2. Personalpronomen im Akkusativ

Slide 4 - Tekstslide

Was weißt du noch?
Ein paar Fragen zur Kontrolle...

Slide 5 - Tekstslide

Het onderwerp van de zin staat in de
A
Nominativ ( = eerste naamval)
B
Nominativ ( = vierde naamval)
C
Akkusativ ( = eerste naamval)
D
Akkusativ ( = vierde naamval)

Slide 6 - Quizvraag

Meine Schwester hat einen Computer gekauft.

Wat is in deze zin het lijdend voorwerp?
A
Meine Schwester
B
gestern
C
einen Computer
D
gekauft

Slide 7 - Quizvraag

"Ich habe meinen Opa gestern gesprochen ."
Welches Wort steht im Akkusativ (4)?
A
Ich
B
meinen Opa
C
gesprochen
D
gestern

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Meine Schwester hat einen Hund bekommen.

"Meine Schwester" is
A
1ste naamval vrouwelijk
B
1ste naamval mannelijk
C
4de naamval vrouwelijk
D
4de naamval onzijdig

Slide 10 - Quizvraag

Meine Schwester hat einen süßen Hund bekommen.

"Meine Schwester" kun je vervangen door
A
Es
B
Sie
C
Er
D
Si

Slide 11 - Quizvraag

Meine Schwester hat einen Hund bekommen.

"einen Hund" kun je vervangen door:
A
sie
B
er
C
ihn
D
es

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Maak een keuze

Ich kenne du / dich.
A
du
B
dich
C
die

Slide 14 - Quizvraag

Maak een keuze!

Kennst du ihn / er?
A
ihn
B
er

Slide 15 - Quizvraag

Maak een keuze!

Der Mann ist 18 Jahre alt. Ich finde ... jung.
A
es
B
er
C
ihn
D
him

Slide 16 - Quizvraag

(Hij) ... geht durch die
Straße.
A
He
B
Der
C
Ihn
D
Er

Slide 17 - Quizvraag

Herr Maier küsst seine Frau.
Er küsst ... .
A
er
B
sie
C
es
D
her

Slide 18 - Quizvraag

Die Lehrerin hat (wij) ... gerufen.
A
wir
B
sie
C
euch
D
uns

Slide 19 - Quizvraag

Mario hat (het) ... gehört.
A
ihn
B
sie
C
es
D
hut

Slide 20 - Quizvraag

Mario kann nicht schreiben ohne .....
Heft.
A
der
B
die
C
das

Slide 21 - Quizvraag

Schrijf hier op wat je nu denkt:
helemaal begrepen, nog niet helemaal, welk onderdeel nog niet, wat heb je nog nodig?

Slide 22 - Open vraag