begeleid een zorgvrager lesonderwerp 8 en 9

de stervensfase en de rituelen hierbij  vanuit verschillende levenswijzen.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

de stervensfase en de rituelen hierbij  vanuit verschillende levenswijzen.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eerst even opfrissen!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

viscerale pijn is:
A
zenuwpijn
B
pijn aan de bloedvaten
C
pijn aan de organen
D
weefselbeschadiging

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fantoompijn is:
A
Acute pijn
B
Chronische pijn

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij acute pijn wordt..........op pijnstillers gereageerd?
A
Goed
B
Matig
C
Niet
D
Slecht

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt er verstaan onder chronische pijn?
A
pijn die ontstaat door ontstoken weefsel
B
pijn die gedurende lange tijd aanwezig is
C
pijn waarvan de oorzaak niet bekend is en niet langdurig aanwezig is
D
pijn die ontstaat door een beschadiging of ontsteking van weefsel

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van het meten van pijn
A
Subjectieve gegevens objectief maken
B
Verlagen van het risico op chronische pijn
C
Eenduidige communicatie
D
Alle antwoorden zijn van toepassing

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heeft de meeste invloed op het in stand houden van chronische pijn?
A
Weefselschade
B
Gedrag
C
Gedachtes

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het belangrijkst bij pijnstilling voor de behandeling van chronische pijn?
A
innemen wanneer de pijn optreedt
B
kosten van het medicijn
C
De spiegelopbouw in het bloed
D
Vertrouwen hebben in het medicijn

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

De terminale fase is de laatste levensfase. Een tijd die door de meeste mensen heel intensief beleefd wordt. De zorg en begeleiding in die periode heet terminale zorg, deze zorg richt zich op een goede afronding van het leven
Terminale zorg is het laatste deel (vaak de laatste 3 maanden) van de palliatieve zorg

pre terminale fase: fase van stabiliteit 3 maanden tot half jaar
terminale fase: kenmerkt zich door achteruitgang in lichamelijke condities en functies , enkele maanden tot 2 weken
stervensfase: enkele uren tot dagen, snelle achteruitgang in lichamelijke condities en functies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

benoem een 5 tal symptomen die je kan waarnemen bij een stervende zorgvrager.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekenen van het naderende einde, markering van de stervensfase
Niet of nauwelijks meer eten en drinken
Ernstige vermoeidheid en verzwakking leidend tot volledige bedlegerigheid (Karnofsky Performance Status ≤ 30) (zie deze lijst m.u.v. opmerking ziekenhuis)
Verminderde urineproductie
Nauwelijks reflexen, niet meer bewegen
De huid voelt klam en koud, de handen, voeten en de neus worden koud
Hartslag wordt zwakker, pols snel en zwakker
Pupillen verwijden zich door zuurstofgebrek
Bloeddruk daalt, temperatuur stijgt, soms terminale koorts, wat zichtbaar is aan een verhevigde transpiratie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vervolg
Verminderd bewustzijn, vaak tot uiteindelijk volledig verlies van bewustzijn enkele uren voor het overlijden
De slikreflex verdwijnt langzaam
Algehele spierverzwakking is er vaak de oorzaak van dat de stervende urine en ontlasting laat gaan en dat hij wegzakt in de kussens
toenemende desoriëntatie, soms gepaard gaand met hallucinaties en terminale onrust (‘terminal restlessness' = terminaal delier)
Een rochelende, reutelende ademhaling door slijmophoping in de luchtpijp en bronchiën (longoedeem). In de laatste fase wordt vaak een onregelmatige, Cheyne Stokes-ademhaling waargenomen https://nl.wikipedia.org/wiki/Cheyne-stokesademhaling
Het doodsmasker (facies Hippocratica) wordt gevormd door karakteristieke gelaatstrekken, een spitse neus en kin, ingevallen slapen, een vaalgrauwe of bleke teint. Deze typerende gelaatsvorm ontstaat mede doordat het bloed de capillairen (haarvaten) niet meer kan bereiken
Koude extremiteiten, Circulatievlekken op de ledematen als gevolg van een slechte bloedcirculatie, onder andere merkbaar aan het nagelbed dat zich niet meer 'vult' met bloed

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oorzaken onrust bij terminale zorgvragers

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke symptomen zijn zichtbaar bij iemand die overleden is.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

welke acties /zorg verleen je aan een overleden zorgvrager

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

antwoord 
op de opdracht





Stel tijdstip van overlijden vast waarschuw arts en naasten
Sluit de ogen van de overledene
Leg de overledene op de rug en met hoofd iets hoger dan de borst
Plaats eventueel gebitsprothese zo snel mogelijk en leg een rolletje onder de kin, zodat de mond gesloten blijft
Verwijder drains, katheters, sondes, sluit infuus en zuurstof en af plak insteekopeningen zorgvuldig dicht
Verschoon verbanden en voorkom lekkage van urine en feces
Was het lichaam, verwijder sieraden
Verzamel alle bezittingen van de overledene
Verschoon het bed en bedek de overledene tot aan de kin
Zorg voor gepaste rustige sfeer
Condoleer naasten pas nadat de dood formeel is vastgesteld
Ondersteun en begeleidt de familie en geef bezittingen mee
Specifiek aandachtspunt: codicil?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Op verliesgerichte rouwtaken:
1. aanvaarden van de werkelijkheid van het verlies
2. ervaren van de pijn van het verlies
Op herstelgerichte rouwtaken:
3. zich aanpassen aan een leven zonder de overledene
4.nieuwe plaats geven aan de overledene en opnieuw leren houden van het leven

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

groepsopdracht
je krijgt als groep een levensvisie en je gaat hiervan de volgende vragen onderzoeken.
1.welke rituelen zijn er in deze cultuur/levensvisie wat betekenen deze rituelen voor hen. Wat vinden jullie hiervan en waarom spreken ze je wel aan of niet aan?
2.Ken je deze rituelen uit de praktijk? Heb je ze wel eens meegemaakt of gezien op je werk of stage of misschien in een privésituatie? Hoe was de sfeer toen? Wat vond je ervan?
3.Wat zijn de taken van de verpleegkundige  bij deze rituelen? Leg uit wat de rol van de familie of vrienden is bij deze rituelen en wat er dan nog van de verpleegkundige of verzorgende verwacht wordt. Geef aan hoever jij vindt dat je in deze rituelen moet/kan meegaan als verpleegkundige .
4.verwerk jullie  gegevens in een verslag en presenteer deze aan de groep. Je kan het natuurlijk ook opleuken
duur presentatie maximaal 10 minuten.


timer
30:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Presentatie rituelen rondom sterven
  • In subgroepen 
timer
7:00

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies