4.1 Waarnemen

Hoofdstuk 4:  Waarnemen en Reageren
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4:  Waarnemen en Reageren

Slide 1 - Tekstslide

Zintuigen

Slide 2 - Woordweb

Startopdracht:
Maak opdr 2 en 3 van 4.1 (blz 8)
Klaar? Lees groene blokken blz 9, 11 en 13.




Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Welke prikkels komen er op je af als je een filmpje kijkt?

Slide 5 - Open vraag

Leerdoelen 4.1 
- Je kunt met voorbeelden het verschil uitleggen tussen inwendige en uitwendige prikkels.
- Je kunt beschrijven welke prikkels de verschillende zintuigen opvangen en verwerken.
- Je kunt de functie van zintuigen beschrijven.
- Je kunt uitleggen hoe je lichaam prikkels verwerkt.
- Je kunt uitleggen waardoor je zintuigen niet alle prikkels doorgeven

Slide 6 - Tekstslide

Zintuigen
  • Zien
  • Horen
  • Ruiken
  • Proeven
  • Voelen
  1. Warmtezintuig
  2. Koudezintuig
  3. Tastzintuig
  4. Pijnzintuig

Slide 7 - Tekstslide

Prikkels
Prikkels: Alle veranderingen in je omgeving waar je op kan reageren. 

- Inwendige prikkels
- Uitwendige prikkels 

Slide 8 - Tekstslide

Inwendig en uitwendig
Inwendige prikkel
    Als de informatie over een verandering uit je lichaam komt, gaat het om een inwendige prikkel.

Uitwendige prikkel   
Als het informatie is over een verandering buiten je lichaam, dan is het een uitwendige prikkel.

Slide 9 - Tekstslide

Adequate prikkel
Een prikkel waar het zintuig gevoelig voor is, heet een adequate prikkel voor dat zintuig.

Voor de gezichtszintuigen is licht de adequate prikkel.
Voor de gehoorzintuigen is geluid de adequate prikkel.
Voor de reukzintuigen is geur de adequate prikkel.
Voor de smaakzintuigen zijn zoet, zout, zuur en bitter adequate prikkels.
Voor de gevoelszintuigen zijn druk, warmte, kou en pijn adequate prikkels.

Slide 10 - Tekstslide

 adequate prikkel

Slide 11 - Tekstslide

Prikkels en impulsen
Een prikkel is een berichtje (uit de omgeving) dat wordt opgevangen in een zintuig.

In je zintuig wordt zo'n prikkel omgezet in een elektrisch stroompje, dat noem je een impuls

Slide 12 - Tekstslide

Het zenuwstelsel

  • Het zenuwstelsel bestaat uit: zenuwen, ruggenmerg en hersenen.

  • De hersenen en het ruggenmerg heten samen het centraal zenuwstelsel.

  • Alles wat je lichaam doet wordt geregeld door het zenuwstelsel.

Slide 13 - Tekstslide

prikkel verwerking
afbeelding verwerking geluidsprikkel

Slide 14 - Tekstslide

Worden alle prikkels doorgegeven?

Drempelwaarde: de minimale sterkte van een prikkel waar een zintuig op reageert
   (bijv. iemand die te ver weg praat, hoor je niet)
Gewenning: als een prikkel lang duurt, dan reageert een zintuig niet meer
   (bijv. je voelt niet je kleding de hele dag)
Motivatie: door heel aandachtig te luisteren verlaag je de drempelwaarde

Slide 15 - Tekstslide

Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 4.1
Maken: opdracht 5, 9, 13 - 15, 17 en 18.

Klaar? 
1. Maak de leerdoelencheck in deze Lessonup
2. Nakijken met uitwerkenblad op It's Learning

timer
8:00

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelencheck

Slide 17 - Tekstslide

Wat voor prikkels zijn dorst en geluid?
A
Dorst een inwendige en geluid een uitwendige
B
Dorst een uitwendige en geluid een inwendige
C
Beide zijn inwendige prikkels
D
Beide zijn uitwendige prikkels

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een adequate prikkel?
A
De prikkel waar een zintuig niet op reageert
B
Een prikkel die steeds maar doorgaat.
C
De minimale sterkte van een prikkel
D
De prikkel waar een zintuig op reageert

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de adequate prikkel van je tastzintuig?
A
Aanraking
B
Druk
C
Koude
D
Warmte

Slide 20 - Quizvraag

Een adequate prikkel voor het gezichtszintuig is:
A
licht
B
geur
C
kou
D
warmte

Slide 21 - Quizvraag

Zet in de juiste volgorde!
hersenen
zenuw
impuls
zintuig
prikkel
bewustwording

Slide 22 - Sleepvraag

Heeft de neus van een hond een hogere of een lagere drempelwaarde dan jouw neus?
A
Hij is gevoeliger dus een hogere drempelwaarde
B
Hij is minder gevoelig dus een hoger drempelwaarde
C
Hij is gevoeliger dus een lagere drempelwaarde
D
Hij is minder gevoelig dus een lagere drempelwaarde

Slide 23 - Quizvraag

Als je in deze flat woont, hoor je het verkeer op een gegeven moment niet meer. Hoe komt dat?
A
Drempelwaarde is te hoog
B
Er ontstaat gewenning
C
Motivatie om het te horen is te laag
D
Zintuig wordt slechter

Slide 24 - Quizvraag