Mavo2 02.12.2021 2e les

DEUTSCH 
Mavo 2
  1. Setz dich hin
  2. Nimm deinen Laptop



1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

DEUTSCH 
Mavo 2
  1. Setz dich hin
  2. Nimm deinen Laptop



Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide


  • Kurze Wiederholung (3 min)
  • selbstständig Arbeiten (8min)
  • Grammatik (15min)
  • selbstständig Arbeiten (8min)
  • Planen (5min)
  • Reflektieren (5min)




Slide 3 - Tekstslide

  • Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen en gebruiken.
  • Je hebt jouw planning op orde

Slide 4 - Tekstslide

DER, DIE of DAS
___Fisch

Slide 5 - Open vraag

DER, DIE of DAS
___Affe

Slide 6 - Open vraag

DER, DIE of DAS
___Katze

Slide 7 - Open vraag

DER, DIE of DAS
___Meerschweinchen

Slide 8 - Open vraag

DER, DIE of DAS
___Huhn

Slide 9 - Open vraag

DER, DIE of DAS
___Maus

Slide 10 - Open vraag

DER, DIE of DAS
___Elefant

Slide 11 - Open vraag

DER, DIE of DAS
___Spinne

Slide 12 - Open vraag

DER, DIE of DAS
___Pferd

Slide 13 - Open vraag

DER, DIE of DAS
___Schaf

Slide 14 - Open vraag

timer
8:00
Keuze uit: 
  • Kapitel 4 
of
  • opdrachten stempelkaart
  • Slim Stampen
  • extra uitleg nodig? Geef het aan!

Slide 15 - Tekstslide

Grammatik - S. 115
(fe)
ich 
-e 
du
-st
er, sie, es
-t
wir
-en
ihr
-t
sie, Sie
-en

Slide 16 - Tekstslide

Grammatik - S. 115
Voltooid deelwoord
Met de meeste werkwoorden maak je deze zo: 

ge + stam + t 

ge + spiel + t = gespielt

Slide 17 - Tekstslide

Grammatik Spiel
Spielverlauf

Werk met z’n tweeën, drieën of vieren samen. Elke speler zet zijn speelfiguur (bijvoorbeeld een gummetje of een dopje) op start. De jongste speler begint. Als een speler gedobbeld heeft, loopt hij/zij het aantal vakjes vooruit en vervoegt het betreffende werkwoord in de bijbehorende persoon. De anderen controleren. Is het goed? Dan mag de volgende. Is het niet goed? Dan moet de speler twee vakjes terug. Wie het eerst bij de finish is, wint het spel.
Voorbeeld:
Speler A begint bij start en gooit 3. Vakje 3 = wünschen. Bij 3 hoort er/sie/es. Spieler A sagt: er wünscht – er hat gewünscht 




Slide 18 - Tekstslide

timer
8:00
Keuze uit:
Kapitel 4
of
  • opdrachten stempelkaart
  • Slim Stampen
  • extra uitleg nodig? Geef het aan!

Slide 19 - Tekstslide

  • Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen en gebruiken.

  • Je hebt jouw planning op orde

Slide 20 - Tekstslide

Planen

Slide 21 - Tekstslide

Was hast du heute gelernt?

Slide 22 - Tekstslide

Comic machen

- Maak een strip in het Duits over dieren in het circus.
- Maak minstens 6 tekst vakken, en in elk vak minstens één tekstballon. 
- Focus op het gebruik van de Duitse taal, niet op de tekening zelf. 
timer
20:00

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide