Jagers en boeren herhaling 2.2 en 2.3 bb en kb

M en M

2.2: Het leven van de eerste mensen

en

2.3: Het leven van de eerste boeren

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

M en M

2.2: Het leven van de eerste mensen

en

2.3: Het leven van de eerste boeren

Slide 1 - Tekstslide

2.2: Het leven van de eerste mensen

in de afgelopen lessen heb je geleerd: 

1. wie de eerste mensen waren en hoe ze aan hun voedsel kwamen. 

2.  Je hebt geleerd dat de jager-verzamelaars geen vaste woonplaats hadden. 

3.  Dat er weinig verschil was tussen arm en rijk.

Slide 2 - Tekstslide

De eerste mensen
De eerste mensen haalden hun eten zelf uit de natuur . Een manier om aan voedsel te komen was het verzamelen van eetbare planten, noten, bessen en vruchten.

Naast verzamelen, jaagden de eerste mensen op wilde dieren om aan hun voedsel te komen. Ze jaagden vaak op kleine dieren, zoals konijnen en vossen, maar ook op grotere dieren, bijvoorbeeld rendieren, wolharige neushoorns of bizons. Vissen deden ze met speren of manden in rivieren.

Slide 3 - Tekstslide


Een manier om aan voedsel te komen noemen we een middel van bestaan . Jagen en verzamelen waren voor de eerste mensen dus middelen van bestaan. We noemen deze eerste mensen daarom ook wel jager-verzamelaars .

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent een "middel van bestaan"?
A
Een manier van leven.
B
Een manier om aan voedsel te komen.
C
Iets om je middel doen.
D
Een middel om langer te leven.

Slide 5 - Quizvraag

Hoe kwamen de eerste mensen aan hun voedsel?
Kies 2 antwoorden.
A
Jagen.
B
Boodschappen doen in de supermarkt.
C
Voedsel ruilen met anderen.
D
Verzamelen.

Slide 6 - Quizvraag

Hoe worden de eerste mensen ook wel genoemd?
A
Adam en Eva.
B
Neanderthalers.
C
Mensapen.
D
Jager-verzamelaars.

Slide 7 - Quizvraag

Rotstekeningen
Jager-verzamelaars maakten rotstekeningen. Deze tekeningen zijn gevonden in grotten. Ook in ons land zijn zulke tekeningen ontdekt: in een grot in Limburg. Meestal zijn er dieren afgebeeld. Vaak waren dat paarden en bizons, maar ook herten, mammoeten, rendieren, neushoorns en wilde zwijnen.

Slide 8 - Tekstslide


We weten niet zeker waarom de eerste mensen deze tekeningen maakten. Misschien dachten ze dat het een soort tovermiddel was: als je de dieren tekende, kon je ze makkelijker vangen. Of misschien werden de dieren wel vereerd als een soort god.

Slide 9 - Tekstslide

Wat wordt hier afgebeeld op deze rotstekening?
A
Iemand die muziek maakt .
B
Iemand die jaagt met pijl en boog.
C
Iemand die aan het vissen is.
D
Iemand die bessen verzamelt in het bos.

Slide 10 - Quizvraag

Rondtrekken in kleine groepen
De jager-verzamelaars leefden in kleine groepen van ongeveer vijftien tot veertig personen. In zo'n groep leefden een paar gezinnen samen. Bijna iedereen was familie van elkaar: opa, oma, ooms, tantes, broers, zussen en neven en nichten.
Iedereen moest helpen met jagen of met het verzamelen van eten. Als het voedsel ergens op was, trokken ze naar een andere plaats. Ze hadden geen vaste woonplaats. Mensen zonder vaste woonplaats noemen we
nomaden .

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Wat kun je vertellen over
de jager-verzamelaars?
Kies 2 antwoorden.
A
Ze leven in groepen.
B
Ze wonen in stevige huizen.
C
Ze hebben geen vaste woonplaats.
D
Ze leven van de landbouw.

Slide 13 - Quizvraag

Weinig verschil
De jager-verzamelaars woonden niet op één plek, maar leefden als nomaden. Ze namen telkens hun eigen spullen mee: de voorraad eten en drinken, kleren, gereedschap en wapens.

Spullen die van jezelf zijn, noemen we
bezit
. Als je al je bezit zelf moet dragen, kun je natuurlijk niet veel meenemen. De jager-verzamelaars hadden daarom niet veel bezit. En wat ze hadden, deelden ze vaak samen.

Slide 14 - Tekstslide


In de samenleving van jager-verzamelaars was nauwelijks verschil tussen arm en rijk. Het hebben van veel spullen was voor deze mensen waarschijnlijk niet belangrijk. Ze voelden zich verbonden met elkaar en met de omgeving. Alles wat ze nodig hadden, konden ze (met wat moeite) zelf vinden of maken.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een kenmerk van de samenleving van jager-verzamelaars?
A
Ze hadden vast een vaste woonplaats.
B
Ze woonden in stevige huizen.
C
Ze konden alles vinden of maken in hun directe omgeving.
D
Ze joegen alleen op kleine dieren.

Slide 16 - Quizvraag

2.3: Het leven van de eerste boeren


In deze cursus heb je geleerd waar de landbouw is begonnen en hoe het leven van de mensen veranderde in de tijd van de jagers en boeren. Je hebt geleerd dat er verschil was tussen arm en rijk bij de boeren.

Slide 17 - Tekstslide

Het begin van de landbouw
Rond 10.000 v.C. ontdekten mensen in Irak dat ze zaad van planten konden gebruiken. Zo konden ze zelf bijvoorbeeld graan of maïs laten groeien. In de buurt van grote rivieren was de grond erg vruchtbaar. Ze maakten daar akkers, waar ze planten verbouwden. Nu hoefden ze niet meer op zoek naar bessen, noten of andere eetbare planten.


Slide 18 - Tekstslide


De mensen gingen ook dieren houden, zoals kippen, geiten en runderen. Dan kwamen ze gemakkelijk aan vlees, melk en wol. Daardoor hoefden ze ook niet meer op jacht. Het verbouwen van planten en het fokken van dieren noemen we landbouw .
De jager-verzamelaars werden boeren die op dezelfde plek bleven wonen. Zo ontstonden er dorpen, vlak bij de akkers en het vee van de boeren. Landbouw werd het middel van bestaan voor de boeren. Vanaf dat moment was er een
landbouwsamenleving .


Slide 19 - Tekstslide

Waar werd het begin van de landbouw rond 10 000 v.C. ontdekt?
A
Nederland.
B
Egypte.
C
Iran.
D
Irak.

Slide 20 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van de landbouwsamenleving?
Kies 2 antwoorden.
A
Het jagen op dieren en verzamelen van planten en vruchten.
B
Het verbouwen van planten en fokken van dieren.
C
Het wonen op een vaste plek.
D
Weinig bezit hebben en geen vaste woonplaats.

Slide 21 - Quizvraag

Veranderen
In de landbouwsamenleving was er veel veranderd voor de mensen. Zo hoefden boeren niet meer rond te trekken, op zoek naar voedsel. De boeren moesten bij hun akkers en dieren blijven en bleven op één plaats wonen. Ze gingen daarom stevige huizen bouwen.



Slide 22 - Tekstslide


Omdat je je niet altijd hoeft te verplaatsen, kun je ook meer goederen (= spullen) bewaren. Er kwam daardoor verschil in bezit: de één had meer spullen dan de ander. Het verschil tussen arm en rijk werd bij de boeren steeds groter. Dat waren grote veranderingen.


Een heel grote verandering noemen we een revolutie . De overgang van de samenleving van jagerverzamelaars naar landbouwsamenleving wordt de landbouwrevolutie genoemd.

Slide 23 - Tekstslide

Wat betekent een revolutie?
A
Een grote rel tussen twee groepen.
B
Een heel grote verandering.
C
Een grote vangst door te jagen.
D
Een grote oogst van landbouwproducten.

Slide 24 - Quizvraag

Wat betekent een landbouwrevolutie?
A
Een verandering tussen een groep boeren.
B
Een verandering in de manier van jagen.
C
Een verandering in de hoeveelheid goederen.
D
Een verandering van jagen-verzamelen naar landbouw.

Slide 25 - Quizvraag

Hunebedbouwers
Vanaf 3500 v.C. leefden er boeren in Drenthe. Deze boeren worden hunebedbouwers genoemd. Bij hun dorpen maakten ze hunebedden van grote, gestapelde stenen. Een hunebed is een grafkamer. In hunebedden werden de belangrijkste dorpsbewoners begraven met allerlei spullen, zoals een pot van aardewerk.


Slide 26 - Tekstslide


Deze potten werden gebruikt om spullen in te bewaren. Daar stopten ze eten in, maar ook sieraden. Andere geschenken die de doden meekregen, waren wapens en gereedschap. Mensen dachten waarschijnlijk dat ze die spullen na de dood nog nodig hadden.

Slide 27 - Tekstslide

Wat is een hunebed?
A
Een grafkamer.
B
Een huiskamer.
C
Een prehistorische schuur.
D
Een speelplek.

Slide 28 - Quizvraag

Jagers en boeren in de prehistorie
 Dit hoofdstuk gaat over het eerste tijdvak: de tijd van jagers en boeren . Deze oudste tijd uit het verleden wordt ook wel prehistorie genoemd.

Mensen konden toen nog niet schrijven. We weten daar alleen wat over door voorwerpen die gevonden zijn.

Slide 29 - Tekstslide

Wat houdt de prehistorie in?
Kies 2 antwoorden.
A
De tijd van jagers en boeren.
B
De tijd waarin geschreven werd.
C
Eerste historische periode tot 3000 v.C.
D
De tijd van de landbouwrevolutie.

Slide 30 - Quizvraag

Als je kijkt naar dingen die anders zijn tussen 2 periodes, dan noem je dat...
A
Overeenkomsten
B
Verschillen

Slide 31 - Quizvraag

Waarom werd het verschil tussen arm en rijk in de landbouwsamenleving groter?
A
Mensen konden meer spullen met elkaar ruilen.
B
Mensen konden vaker op zoek naar voedsel met een vaste plek.
C
Mensen bleven op één plek wonen en konden meer spullen bewaren.
D
Mensen hadden stevige woningen en dus meer geld.

Slide 32 - Quizvraag

Zelfstandig maken
Test jezelf 
opdracht 3 t/m 9 
blz 82 t/m 83

Slide 33 - Tekstslide


Succes met het leren voor je SO!

Lees de teksten en leer de begrippen, kijk naar de vragen en lees de samenvatting van 2.2 en 2.3.


Als afsluiting nog een filmpje waar het ook gaat over de tijd van jagers en boeren.

Slide 34 - Tekstslide

Aan de slag
  • Begrippen 2.2 en 2.3 zoeken in je werkboek

  • Opdracht: de begrippen in eigen woorden op schrijven
  • Klassikaal :  jullie gaaan uitleg geven over de begrippen

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video