Les 29 K3 Wiederholung +Übungstest
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Schrijf drie woorden op die het lidwoord ''der'' krijgen.
Slide 6 - Open vraag
Schrijf drie woorden op die het lidwoord ''die'' krijgen.
Slide 7 - Open vraag
Schrijf drie woorden op die het lidwoord ''das'' krijgen.
Slide 8 - Open vraag
Plural (meervoud) von:
der Lehrer - ...
der Lehrer - ...
A
der Lehrers
B
der Lehrer
C
der Lehraren
Slide 9 - Quizvraag
Plural von: der Sohn
A
die Sohns
B
die Söhns
C
die Sohne
D
die Söhne
Slide 10 - Quizvraag
die Katze - die ... (Plural)
A
Katzen
B
Katzes
C
Kätzen
Slide 11 - Quizvraag
Wie spät ist es?
A
Es ist Viertel vor vier.
B
Es ist Viertel nach vier.
C
Es ist halb zehn.
Slide 12 - Quizvraag
Wie spät ist es?
A
Es ist sieben Uhr.
B
Es ist halb sechs.
C
Es ist Viertel nach zehn.
D
Es ist halb fünf
Slide 13 - Quizvraag
Geef de vertaling van:
die Buchstaben
die Buchstaben
A
de boeken
B
het briefje
C
de letters
D
de schriften
Slide 14 - Quizvraag
Geef de vertaling van:
het proefwerk
het proefwerk
A
die Klassenarbeit
B
der Lehrer
C
der Stundenplan
D
die Hausaufgaben
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Hoe goed beheers jij hoofdstuk 3?
😒🙁😐🙂😃
