Kan je uitleggen hoe reclame onze keuzes kan beïnvloeden.
Kan je het verschil aantonen tussen reële en gecreëerde behoeften.
Kan je de 4 factoren opsommen die ons aankoopgedrag beïnvloeden.
Kan je het verschil aangeven tussen een rationele, emotionele en een intuïtieve keuze.
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
MAVOSecundair onderwijs
In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
HOOFDSTUK 5:
Mijn keuze, of toch niet?
LESDOELEN:
Aan het einde van dit hoofdstuk
Kan je uitleggen hoe reclame onze keuzes kan beïnvloeden.
Kan je het verschil aantonen tussen reële en gecreëerde behoeften.
Kan je de 4 factoren opsommen die ons aankoopgedrag beïnvloeden.
Kan je het verschil aangeven tussen een rationele, emotionele en een intuïtieve keuze.
Slide 1 - Tekstslide
Welke keuzes mag jij maken?
Slide 2 - Woordweb
Wanneer koop jij een nieuwe smartphone?
Slide 3 - Open vraag
Laat je je beïnvloeden door reclame bij de aankoop van iets nieuw?
A
ja
B
nee
Slide 4 - Quizvraag
Sleep de prent naar het passende begrip.
Rationeel
Emotioneel
Intuïtief
Slide 5 - Sleepvraag
Slide 6 - Tekstslide
reële behoeften Ik heb ... nodig
Slide 7 - Woordweb
gecreëerde behoeften Ik wil ... graag hebben
Slide 8 - Woordweb
Sleep de voorbeelden naar het passende begrip
PEERS
RECLAME
MILIEU
SOCIAL
MEDIA
Je vrienden
Je ouders, familie, vrienden, kennissen
Facebook, snapchat, Tik Tok, Instagram
Filmpjes, flyers, affiche, folder
Slide 9 - Sleepvraag
Slide 10 - Tekstslide
A
rationeel
B
emotioneel
C
intuïtief
Slide 11 - Quizvraag
A
reële behoefte
B
gecreëerde behoefte
Slide 12 - Quizvraag
Je gedrag/keuze wordt beïnvloed door:
A
reclame
B
peers
C
milieu/sociale achtergrond
D
social media
Slide 13 - Quizvraag
A
rationeel
B
emotioneel
C
intuïtief
Slide 14 - Quizvraag
A
reële behoefte
B
gecreëerde behoefte
Slide 15 - Quizvraag
Je gedrag/keuze wordt beïnvloed door:
A
reclame
B
peers
C
milieu/sociale achtergrond
D
social media
Slide 16 - Quizvraag
Reclame
Reclame is een vorm van communicatie met als doel mensen te overtuigen om producten te kopen.
Slide 17 - Tekstslide
Reclame
Herken jij volgende reclameslogans?
Slide 18 - Tekstslide
Steeds verrassend, altijd voordelig!
A
Zara
B
Hema
C
Kruidvat
D
Etos
Slide 19 - Quizvraag
... geeft je vleugels
A
Coca Cola
B
Fanta
C
Red Bull
D
KitKat
Slide 20 - Quizvraag
Ik ben toch niet gek?
A
Action
B
Carrefour
C
Mediamarkt
D
Krefel
Slide 21 - Quizvraag
Waardoor wordt ons koopgedrag beïnvloed?
Slide 22 - Woordweb
Facebook, Instagram, vlog, ...
A
sociale aspecten
B
sociale media
C
media
D
status
Slide 23 - Quizvraag
het prestige en het aanzien: de sociale status, het merk en de trends
A
reclame
B
status
C
peers
D
sociale aspecten
Slide 24 - Quizvraag
bv. folders, tv-spot, advertentie in een krant of tijdschrift.
A
media
B
reclame
C
sociale media
D
peers
Slide 25 - Quizvraag
de leeftijdsgenoten, de vrienden, de mensen met eenzelfde interesse
A
status
B
milieu aspecten
C
sociale aspecten
D
peergroup
Slide 26 - Quizvraag
kranten, tijdschriften, televisie en radio
A
media
B
peergroup
C
sociale media
D
verkooppraktijken
Slide 27 - Quizvraag
Slide 28 - Tekstslide
Welke techniek gebruiken ze hier?
A
peergroep
B
status
C
bekende persoon
D
humor
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Tekstslide
Welke reclametechniek werd hier gebruikt?
A
humor
B
slogans
C
emoties
D
indrukwekkende woorden gebruiken
Slide 31 - Quizvraag
Slide 32 - Tekstslide
Welke reclametechniek werd hier gebruikt?
A
de werkelijkheid mooier maken
B
humor
C
slogans
D
emoties
Slide 33 - Quizvraag
Ons koopgedrag
Slide 34 - Tekstslide
3 soorten keuzes
1. Je maakt een keuze met je verstand
= RATIONELE KEUZE
3 SOORTEN KEUZES:
Slide 35 - Tekstslide
2. je maakt een keuze vanuit je hart
= EMOTIONELE KEUZE
Slide 36 - Tekstslide
3. Je maakt een keuze zonder nadenken
= INTUÏTIEVE KEUZE
3. Je maakt een keuze zonder nadenken
= INTUÏTIEVE KEUZE
Slide 37 - Tekstslide
Heb je voor deze school gekozen met je verstand, met je hart of zonder nadenken.
Leg uit!
Slide 38 - Tekstslide
Je ziet in het rek een mooie GSM en het is liefde op het eerste zicht. Je koopt hem gewoon.
A
Ik heb gekozen met mijn verstand..
B
Ik heb gekozen met mijn hart.
C
Ik heb gekozen zonder nadenken.
Slide 39 - Quizvraag
Je koopt een IPhone omdat je vriendinnen er ook een hebben en je graag bij dat groepje hoort.
A
Ik maakte een rationele keuze.
B
Ik maakte een emotionele keuze.
C
Ik maakte een intuïtieve keuze.
Slide 40 - Quizvraag
Je wil een IPhone kopen. Je vraagt uitleg over verschillende modellen en weegt de voor-en nadelen tegen elkaar af.
A
Je kiest vanuit je hart.
B
Je kiest met je verstand.
C
Je kiest zonder nadenken.
Slide 41 - Quizvraag
Je koopt een nieuw hondje, Praline omdat ze er zo schattig en lief uitziet.
A
Je kiest met je verstand.
B
Je kiest met je hart.
C
Je kiest zonder nadenken.
Slide 42 - Quizvraag
Je stapt het asiel binnen, ziet 3 hondjes en je weet onmiddellijk dat het Rakkie gaat worden. Je kan het niet uitleggen, het is gewoon zo.
A
Je hebt gekozen met je verstand.
B
Je hebt gekozen met je hart.
C
Je hebt gekozen zonder nadenken.
Slide 43 - Quizvraag
Je kiest de goedkoopste hond, Kamiel, omdat je er niet zoveel geld aan wil uitgeven. Een hond kost zo al genoeg. Praline kan eventueel ook nog omdat de dierenarts je heeft gezegd dat dit het gezondste hondje is van de 3.