In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Tekst
Waarom heb je voor deze school gekozen?
Slide 1 - Woordweb
Wat was jouw gevoel daarbij?
Slide 2 - Woordweb
3 soorten keuzes
1. Je maakt een keuze met je verstand
= RATIONELE KEUZE
Slide 3 - Tekstslide
2. je maakt een keuze vanuit je hart
= EMOTIONELE KEUZE
Slide 4 - Tekstslide
3. Je maakt een keuze zonder nadenken
= INTUÏTIEVE KEUZE
Slide 5 - Tekstslide
Heb je voor deze school gekozen met je verstand, met je hart of zonder nadenken.
Leg uit!
Slide 6 - Tekstslide
Je ziet in het rek een mooie GSM en het is liefde op het eerste zicht. Je koopt hem gewoon.
A
Ik heb gekozen met mijn verstand..
B
Ik heb gekozen met mijn hart.
C
Ik heb gekozen zonder nadenken.
Slide 7 - Quizvraag
Je koopt een IPhone omdat je vriendinnen er ook een hebben en je graag bij dat groepje hoort.
A
Ik maakte een rationele keuze.
B
Ik maakte een emotionele keuze.
C
Ik maakte een intuïtieve keuze.
Slide 8 - Quizvraag
Je wil een IPhone kopen. Je vraagt uitleg over verschillende modellen en weegt de voor-en nadelen tegen elkaar af.
A
Je kiest vanuit je hart.
B
Je kiest met je verstand.
C
Je kiest zonder nadenken.
Slide 9 - Quizvraag
Je koopt een nieuw hondje, Praline omdat ze er zo schattig en lief uitziet.
A
Je kiest met je verstand.
B
Je kiest met je hart.
C
Je kiest zonder nadenken.
Slide 10 - Quizvraag
Je stapt het asiel binnen, ziet 3 hondjes en je weet onmiddellijk dat het Rakkie gaat worden. Je kan het niet uitleggen, het is gewoon zo.
A
Je hebt gekozen met je verstand.
B
Je hebt gekozen met je hart.
C
Je hebt gekozen zonder nadenken.
Slide 11 - Quizvraag
Je kiest de goedkoopste hond, Kamiel, omdat je er niet zoveel geld aan wil uitgeven. Een hond kost zo al genoeg. Praline kan eventueel ook nog omdat de dierenarts je heeft gezegd dat dit het gezondste hondje is van de 3.
A
Ik maak een rationele keuze.
B
Ik maak een emotionele keuze.
C
Ik maak een intuïetieve keuze.
Slide 12 - Quizvraag
1.3. Gevoelens, gedachten, gedrag
Slide 13 - Tekstslide
Wat maakte je onzeker op de eerste schooldag?
Slide 14 - Woordweb
Wat gaf je zelfvertrouwen op de eerste schooldag?
Slide 15 - Woordweb
Hoe je je voelt heeft invloed op je gedrag (wat je doet) en op je gedachten (wat je denkt)
GEVOEL: Ik voel me onzeker op de eerste schooldag.
GEDACHTEN: Ik ben een beetje zenuwachtig en bang.
GEDRAG: Ik loop heen en weer op de speelplaats, ik ga alleenstaan, ik schud met mijn been.
Slide 16 - Tekstslide
GEVOEL: Ik voel me vol zelfvertrouwen op de eerste schooldag.
GEDACHTEN: Ik ben blij, opgetogen, nieuwsgierig.
GEDRAG: Ik maak vlot contact met anderen, ik ga op ontdekking op de speelplaats...