hv2p 07/02

Goedemorgen hv2p!
Jas in je kluis? Telefoon in de telefoontas?
Ga lekker zitten.

Pak je spullen:
  • schrift
  • pen of potlood
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen hv2p!
Jas in je kluis? Telefoon in de telefoontas?
Ga lekker zitten.

Pak je spullen:
  • schrift
  • pen of potlood

Slide 1 - Tekstslide

Betoog inleveren
Jullie leveren bij mij je betoog in. Je levert in:
  • je bouwplan
  • de 1e versie van je betoog
  • de feedback
  • de 2e versie van je betoog = DEFINITIEVE VERSIE

Deze opdracht telt 3x mee. 

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
We gaan aan de slag met een nieuw onderdeel: lezen

We gaan leren over tekstverbanden en signaalwoorden 
en ook over feiten, meningen en argumenten

We werken naar de toets toe: een tekst met vragen over de tekst en een aantal vragen over de theorie. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze les
  • Wat weet je nog over lezen?
  • Aan de slag met tekstverbanden en signaalwoorden

Aan het einde van de les kan je:
  • Tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.
  • Vergelijkend, samenvattend en doel-middelverband in een tekst herkennen.

Slide 4 - Tekstslide

Even opfrissen.. 
Wat weet je nog? 
  • Wat is een tekstverband?
  • Waaraan herken je een tekstverband?

Slide 5 - Tekstslide

Tekstverband

Een chronologisch verband beschrijft gebeurtenissen in de juiste volgorde

Een opsommend verband somt zaken op.


Een tegenstellend verband geeft tegenstellingen aan

In een toelichtend verband wordt extra informatie gegeven


Signaalwoorden

vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, binnenkort

ten eerste, ten tweede, bovendien, niet alleen, ten slotte

maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel, ofschoon, ondanks dat

bijvoorbeeld, zoals, denk aan, neem nou

Slide 6 - Tekstslide

Tekstverband

Bij een concluderend verband wordt een conclusie getrokken uit eerdere informatie in de tekst.


Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.


Een oorzakelijk verband toont waardoor iets gebeurt (buiten iemands wil).


Signaalwoorden
dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al


omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, dankzij

doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij

Slide 7 - Tekstslide

Julia houdt van zonnen, daarom heeft ze een vakantie naar Spanje geboekt.
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
tegenstellend verband

Slide 8 - Quizvraag

Er brak brand uit in het stadion, waardoor de wedstrijd niet kon doorgaan.
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
vergelijkend verband

Slide 9 - Quizvraag

Even opletten!
De nieuw te leren verbanden zijn:
  • Doel-middelverband
  • Vergelijkend verband
  • Samenvattend verband

Slide 10 - Tekstslide

Nieuwe verbanden

Met behulp van mijn koptelefoon luister ik naar muziek. 

Die jongen uit de tweede klas is een kop groter dan die jongen uit de derde klas. 

Gisteren ging ik naar de film. Mijn vriendin hield de hele tijd mijn hand vast en ik schrok een keer zo hard dat de popcorn door de zaal vloog. Kortom, het was een spannende film.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
Je hebt je boek niet nodig.

Wat? Noteer voor het doel-middel verband, vergelijkend verband en samenvattend verband zoveel mogelijk signaalwoorden. 
Hoe? Werk in duo's. Zo stil mogelijk! (je wilt niets verklappen)
Tijd? 4 minuten
Uitkomst? Het duo met de meeste juiste signaalwoorden wint.

timer
4:00

Slide 12 - Tekstslide

Tekstverband

Een doel-middelverband geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.

Een vergelijkend verband laat een verschil of een overeenkomst zien.

Bij een samenvattend verband wordt een verkorte weergave van informatie uit de tekst gegeven.
Signaalwoorden

opdat, zodat, om te, door middel van, met behulp van


in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals – ook de vergrotende trap: meer / groter / beter enz. dan

kortom, samengevat, met andere woorden, al met al

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? We spelen een Blooket over de verschillende tekstverbanden.

Hoe? Je blijft zitten op je plaats en schreeuwt niet. 
Ga geen antwoorden voorzeggen, etc. 

-klik-

Slide 14 - Tekstslide

De lesdoelen
Je kunt nu:
  • Tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.
  • Vergelijkend, samenvattend en doel-middelverband in een tekst herkennen.

Klopt dit?


Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Je maakt opdracht 2 óf 4 van lezen H3 in de online methode.
   
-> Kies de tekst die jou het meeste aanspreekt. 
Eén gaat over online kaartjes kopen, de andere over vloggen. 

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Je maakt opdracht 2 óf 4 van lezen H3. Kies de tekst die jou het meeste aanspreekt.
Hoe? Je leest de tekst en maakt de bijbehorende opdrachten in je schrift. Werk in stilte?
Hulp? BBB
Tijd? 15 minuten.
Uitkomst? We gaan het bespreken.
Klaar? Dan ga je de andere opdracht maken.
timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide