werkwoordspelling

Werkwoordspelling
Introductie pv-tt



HV1
Schooljaar 2024-2025
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling
Introductie pv-tt



HV1
Schooljaar 2024-2025

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een werkwoord eigenlijk?

Slide 2 - Open vraag

Welke werkwoordsvormen ken je?

Slide 3 - Open vraag

Werkwoordsvormen
  • Persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt)
  • Persoonsvorm verleden tijd (pv vt): zwakke en sterke werkwoorden
  • Voltooid deelwoord
  • Onvoltooid deelwoord

Slide 4 - Tekstslide

schema werkwoordspelling
Weet je het nog?

Slide 5 - Tekstslide

Wat is niet goed gespeld?

Slide 6 - Tekstslide

Hoe herken je de persoonsvorm in een zin?
Noem alle mogelijke manieren die je weet

Slide 7 - Woordweb

In welke zin is 'kosten' de persoonsvorm?
Tekst
kosten
A
Declareer die kosten maar bij je verzekering.
B
De kosten voor de reparatie vielen mee.
C
Kosten die schoenen echt zoveel?
D
Marijn weet nog niet hoeveel zijn reis gaat kosten.

Slide 8 - Quizvraag

Doel van vandaag
Herhalen persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 9 - Tekstslide

Welk trucje pas jij toe als de persoonsvorm tegenwoordige tijd gevraagd wordt?

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wat is niet goed gespeld?

Slide 16 - Tekstslide

Wat is niet goed gespeld?

Slide 17 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
het gebeurt
B
het gebeurd

Slide 18 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
(Worden) ... toch eens volwassen!
A
Word
B
Wordt

Slide 19 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
hij vindt
B
hij vind

Slide 20 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
hij onthoud
B
hij onthoudt
C
hij onthout

Slide 21 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd snap ik?
A
ja
B
nee
C
een beetje

Slide 22 - Quizvraag

Huiswerk
Ga naar blz. 252-253 in je boek (Cursus Spelling, P7 Persoonsvorm tegenwoordige tijd)
Lees de theorie en maak vervolgens opdracht 1 t/m 5

Slide 23 - Tekstslide

Les 2: pv vt

Slide 24 - Tekstslide

Werkwoordspelling
 pv-vt



HV1
Schooljaar 2024-2025

Slide 25 - Tekstslide


Wat gebeurt er met het werkwoord 'werken' als je het in de verleden tijd zet? Hoe heet zo'n werkwoord?

Slide 26 - Woordweb

Maar:
Wat gebeurt er met het werkwoord houden en lopen als je het in de verleden tijd zet? Hoe noemen we deze werkwoorden?

Slide 27 - Woordweb

Leg uit hoe je de regel van 't ex-kofschip / sexy fokschaap moet toepassen

Slide 28 - Open vraag

Gebruik de verleden tijd!
......... (worden) je ook zo misselijk van al die verkiezingspraatjes op tv?

Slide 29 - Open vraag

Gebruik de verleden tijd!
(antwoorden) .............. jij niet een beetje te snel?

Slide 30 - Open vraag

Gebruik de verleden tijd!
Wat ....... (bestellen) jij gister bij de Mac?

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Hij heeft toen al zijn misstappen aan de politie ...........(bekennen)
A
bekent
B
bekend
C
gebekend
D
verkend

Slide 33 - Quizvraag

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Wanneer ben jij ............ ? (verhuizen)
A
verhuisd
B
geverhuisd
C
verhuist
D
verhuizd

Slide 34 - Quizvraag

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed begrepen hebt.

Slide 35 - Open vraag

Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.

Slide 36 - Open vraag

EINDE

Slide 37 - Tekstslide