Hst 2_4V_gedragseco

Hst 2_4V_gedragseco
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hst 2_4V_gedragseco

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Agenda les 1
  • Uitleg hoe paragraaf 2.1 t/m 2.4 behandelen
  • Korte uitleg
  • Zelf aan de slag/ huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen par 2.1 t/m 2.4
  • Je kunt het begrip relatieve opofferingskosten in eigen woorden omschrijven.
  • Je kunt het begrip lokvogel in eigen woorden omschrijven
  • Je kunt de invloed van inkomensvergelijking en status op keuzes omschrijven.
  • Je kunt de invloed van het ankereffect op je keuzes omschrijven

Slide 3 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel van de les aan de leerlingen.
Stel je ziet in een winkel een bureaulamp voor €25.
Een andere klant zegt dat precies dezelfde lamp voor €18,- in een andere winkel 15 minuten lopen te koop is.
A
Koop de lamp voor €25
B
Loop kwartier en koop lamp voor €7 goedkoper

Slide 4 - Quizvraag

is opdracht 2.2 en opdracht 2.3
Stel je ziet in een winkel een computer voor €866.
Een andere klant zegt dat precies dezelfde computer voor €859,- in een andere winkel 15 minuten lopen te koop is.
A
Koop de computer voor €866
B
Loop kwartier en koop computer voor €7 goedkoper

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb je twee keer hetzelfde antwoord gegeven?
A
Nee
B
Ja

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou een homo economicus gekozen hebben?
A
Computer voor €866 en lamp voor €25
B
Computer voor €859 en lamp voor €18
C
Computer voor €866 en lamp voor €18
D
Computer voor €859 en lamp voor € 25

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld opofferingskosten
  • Stel je ziet in een winkel een bureaulamp voor €25. Een andere klant zegt dat precies dezelfde lamp voor €18,-  in een andere winkel 15 minuten lopen te koop is.
  • Koop je de lamp dan toch voor €25 of loop je een kwartier en koop je de lamp €7,- goedkoper?
  • De opofferingskosten van 15 minuten lopen zijn €7,-

Slide 8 - Tekstslide

Geef een voorbeeld om de concepten van opofferingskosten en relatieve opofferingskosten te verduidelijken.
Voorbeeld opofferingskosten deel 2
  • Stel je ziet in een winkel een laptop voor €866. Uit een folder weet je dat de computer €859,-  in een andere winkel 15 minuten lopen te koop is.
  • Koop je de computer dan toch voor €866 of loop je een kwartier en koop je de computer voor €859,- ?
  • Ook hier zijn de opofferingskosten van 15 minuten lopen zijn €7,-.
  • Een homo economicus maakt bij beide keuzes (de computer en de lamp) dezelfde keuze (voor de laagste prijs)

Slide 9 - Tekstslide

Geef een voorbeeld om de concepten van opofferingskosten en relatieve opofferingskosten te verduidelijken.
Relatieve opofferingskosten
Relatieve opofferingskosten zijn de opofferingskosten van de ene keuze ten opzichte van een andere keuze. Ze zijn belangrijk omdat ze kunnen helpen bij het nemen van beslissingen tussen alternatieve keuzes.
NB de homo economicus gaat niet uit van relatieve opofferingskosten.

Slide 10 - Tekstslide

Geef een samenvatting van de belangrijkste concepten die in de les zijn behandeld. Herhaal het leerdoel van de les.
Een makelaar opereert op de huizenmarkt en gebruikt de volgende methode om zijn klanten aan een huis te helpen. Hij laat 3 huizen zien aan een potentiële koper.
Welk huis is hier de lokvogel?
A
Een ruitjeshuis dat aan de wensen voldoet en net binnen het budget ligt
B
Een vrijstaand herenhuis dat ook aan de wensen voldoet, maar nog een kleine verbouwing nodig heeft en net binnen budget ligt.
C
Een vrijstaand herenhuis dat aan de wensen voldoet en precies binnen het budget valt

Slide 11 - Quizvraag

is opdracht 2.8
Een makelaar opereert op de huizenmarkt en gebruikt de volgende methode om zijn klanten aan een huis te helpen. Hij laat 3 huizen zien aan een potentiële koper.
Welk huis zal de voorkeur hebben?
A
Een ruitjeshuis dat aan de wensen voldoet en net binnen het budget ligt
B
Een vrijstaand herenhuis dat ook aan de wensen voldoet, maar nog een kleine verbouwing nodig heeft en net binnen budget ligt.
C
Een vrijstaand herenhuis dat aan de wensen voldoet en precies binnen het budget valt

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Keuze zonder lokvogel
Welke optie wordt het meest gekozen?
Keuze met lokvogel
Welk lidmaatschap wordt het meest gekozen?
Par 2.2 Lokvogel: 
- extra informatiebron om te kunnen vergelijken
- vaak een derde optie
- achterliggende gedachte: mensen houden niet van extremen!

Slide 13 - Tekstslide

opdracht 2.4 en 2.5
Maak keuze
Inkomen €50.000 waar anderen in het bedrijf € 60.000,- verdienen
Inkomen €45.000 waar anderen in het bedrijf € 40.000,- verdienen

Slide 14 - Poll

Par 2.3 inkomensvergelijking en status
80% van de mensen kiest voor het laatste bedrijf
Hoeveel is dat in de klas?
  • Zelf aan de slag/ huiswerk



  • Lees paragraaf 2.1 t/m 2.4 door en onderstreep de belangrijke begrippen.
  • Maak de opgaven 2.9 en 2.10, 2.12

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Agenda les 2
  • PWS gedragseconomie film
  • Terugblik paragraaf 2.1 t/m 2.4 
  • Korte uitleg par 2.5 t/m 2.12
  • Zelf aan de slag/ huiswerk

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen par 2.1 t/m 2.4
  • relatieve opofferingskosten: zijn de opofferingskosten van de ene keuze ten opzichte van een andere keuze. 
  • lokvogel: toegevoegde optie waardoor een andere optie aantrekkelijker wordt op voor te kiezen.
  • Je kunt de invloed van inkomensvergelijking en status op keuzes omschrijven.
  • Het ankereffect: De eerste indruk van zaken uit het verleden kan grote invloed hebben op je toekomstige keuzes.

Slide 17 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel van de les aan de leerlingen.
Leerdoelen par 2.5 t/m 2.12
  • Je kunt de begrippen verlies- en spijtaversie, mentaal boekhouden, bezitseffect, de standaard, sociale prijzen en marktprijzen,  in eigen woorden omschrijven en herkennen in een praktijkvoorbeeld.
  • Je kunt andere voorbeelden van denkfouten herkennen.

Slide 18 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel van de les aan de leerlingen.

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

2.5 Gratis 
2.6 bereidheid tot ontvangen of betalen
2.5 Het woord gratis: maakt het product voor mensen vaak waardevol want mensen houden niet van verlies.
2.6 Bereidheid tot ontvangen of betalen (choice bracketing): 
  • als mensen wachten met het gebruik van een product, de uitgave gaan beschouwen als een investering.
  • Pas als het product kapot is gegaan ervaren ze dit als verlies.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.7 Verlies- en spijtaversie 
Prospect theorie (basis verliesaversie): bij het maken van keuzes waar risico's mee gemoeid zijn, is de men vooral bezig met het proces en kijkt men niet naar de eindsituatie die ontstaat door die keuze.
Verliesaversie
  • mensen zijn geneigd meer risico te nemen als er iets verloren kan worden dan wanneer er iets gewonnen kan worden.
  • mensen zijn geneigd van optie te veranderen als ze met zekerheid iets verliezen i.p.v. iets verkrijgen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.8 Mentaal boekhouden
2.9 Bezitseffect 
Mentaal boekhouden: Mensen delen hun geld in categorieën.
Bezitseffect (endowment effect of status quo bias)
  • op het moment dat mensen een product in handen hebben gehad, zijn ze eerder geneigd om dat product te kopen, omdat ze er dan aan zijn gehecht.
  • heeft ook te maken met verlieseffect.
  • ook sprake van verzonken kosten; omdat je eerder voor het product hebt betaald, vind je het lastig het te verkopen, weggeven of wegggooien.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.10 De standaard
Bij ingewikkelde keuzes vertrouwen mensen op de keuze die ze al gemaakt hebben of op de keuze die een ander voor hen heeft gemaakt.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.11 Sociale prijzen en marktprijzen
Sociale prijs: 
  • komt vanzelf tot stand bij persoonlijk contact tussen mensen;
  • kan €0,- zijn omdat mensen handelen uit intrinsieke motivatie;
  • consumenten reageren sterker op sociale prijzen dan op marktprijzen;
  • die verdwijnt door marktprijzen komen zelden terug;
  • kan een mooie aanvulling zijn als we kijken naar werkgever-werknemer relatie (secundaire arbeidsvoorwaarden)
  • speelde ook een rol bij gespeelde ultimatum spel.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Zelf aan de slag/ huiswerk



  • Lees paragraaf 2.5 t/m 2.12 door en onderstreep de belangrijke begrippen.
  • Maak in de tussentijd ook de minimaal de volgende opgaven:
    - 2.21 en 2.24 blz 22
    - 2.27 en 2.28 blz 24/25
    - 2.30 blz 26
    - 2.32 blz 27
    - 2.41 blz 31
    - 2.42 en 2.44 blz 34

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies