§17: Joost van den Vondel

Na de middeleeuwen werd de burgerij steeds machtiger.
A
Waar
B
Niet waar
1 / 21
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Na de middeleeuwen werd de burgerij steeds machtiger.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 1 - Quizvraag

De ___ bestudeerden de klassieke oudheid en geschriften.

Slide 2 - Open vraag

In de Renaissance werd een kunstenaar gezien als een ambachtsman.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

De kunst in de Renaissance had drie kenmerken: (1)___, (2) realisme en (3) classicisme.

Slide 4 - Open vraag

Het toegankelijk maken van Latijnse teksten in de eigen taal en het bewust maken van de mogelijkheden van de eigen taal hoort bij:
A
Translatio
B
Imitatio
C
Aemulatio

Slide 5 - Quizvraag

“De roeping van de mens is mens te zijn!” (Multatuli)

A
Aforisme
B
Epigram
C
Essay
D
Sonnet

Slide 6 - Quizvraag

De Statenbijbel had een grote invloed op de Nederlandse taal.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Hoe uitte het realisme zich in de literatuur?
A
De taal moest verfijnd zijn, elegant.
B
Grote nadruk op regelgeving
C
Teksten werd voorzien van afbeeldingen van gerenommeerde kunstenaars.
D
Personages in de literatuur dienden zich geloofwaardig te gedragen

Slide 8 - Quizvraag

Een rederijker was een spreker die bij een openbare gelegenheden essays opvoerde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

"Al ziet men de lui, men kent ze niet."
(motto)
A
Spaanse Brabander - Bredero
B
Korenbloem - C. Huygens
C
PC Hooft - Warenar
D
Statenbijbel

Slide 10 - Quizvraag


A
Bredero
B
PC Hooft
C
Huygens
D
Oldenbarnevelt

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

§17: Joost van den Vondel
(1587-1679)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Joost van den Vondel
  • Geboren in Keulen, vluchtte naar Amsterdam
  • Op latere leeftijd: studie naar klassieke cultuur (±1623), katholicisme (±1640)
  • Schreef veelal over de actualiteit (Van Oldenbarnevelt)
  • Koopman in Amsterdam
  • 't Wit Lavendel

Slide 15 - Tekstslide

Genres
  • Hekeldicht: gedicht waarin iets aangevallen wordt (politiek, religie)
  • Klaagzang: klaaggedicht, vaak over persoonlijke omstandigheden (Constantijntje)
  • Tragedie: klassiek toneelstuk van de ondergang van een hoogeplaatst persoon (later meer!)

Slide 16 - Tekstslide

Pak WB 17.2 erbij (blz. 14)


Het gedicht Kinder-lijck staat op blz. 47 in je boek.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

WB 17.2
  • a) 4
  • b) 1: schrijver spreekt, 2-4: Constantijn spreekt
  • c) 1,2: zwaar; 3,4: licht
  • d) r. 10 = 't Geen .. alles goets"
  • e) mv
  • f) hemel
  • g) Het hemelse leven is belangrijker dan het eindige leven op aarde.
  • h) omhoog - beneden (strofe 1), eeuwigh - oogenblick (strofe 4)

Slide 19 - Tekstslide

WB 17.2
  • i) Eindrijm, binnenrijm (r. 13: reizen, gepeizen)
  • j) trochee (hoef je niet te kennen)
  • k) r. 12 (veel), r. 16 (voor) --> hoef je niet te kennen
  • l) doodgaan

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Bijbehorende opdracht(en): WB 17.2, 17.3

  • Volgende les: §18 (De literatuur van de Grieken en Romeinen) --> kenmerken tragedie en Gijsbrecht van Aemstel

  • Volgende week: aftekenen, nakijken en vragen stellen over de toets

Toets in de toetsweek: H1 en H2     (val. 3)

Slide 21 - Tekstslide