thema 5 regeling BS 4 De hersenen

Zenuwcellen en zenuwen
BS 4 De hersenen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Zenuwcellen en zenuwen
BS 4 De hersenen

Slide 1 - Tekstslide

lesdoelen
  • Je kunt uitleggen waar je grijze stof en witte stof vindt in de hersenen
  • Je kunt gebieden noemen in het gevoelscentra en bewegingscentra waar impulsen worden verwerkt of ontstaan.
  • Je kunt uitleggen hoe stoffen, zoals medicijnen en alcohol, invloed hebben op het zenuwstelsel.

Slide 2 - Tekstslide

lesplanning
  • Kort herhalen van BS 1, 2 en 3 (enkele vragen)
  • Uitleg over de hersenen (filmpje)
  • Kort terugblikken met een quizje/ lesdoelen gehaald?
  • werken in BVJ online, maken t/m BS 4 thema 5 

Slide 3 - Tekstslide

Waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?

Slide 4 - Open vraag

Het ruggenmerg. Hoe zat dat ook alweer? Benoem eens wat woorden die je hebt onthouden:

Slide 5 - Open vraag

Welke 3 typen zenuwcellen zijn er?

Slide 6 - Open vraag

Waar verlaten impulsen het ruggenmerg, aan de rugzijde of aan de buikzijde?

Slide 7 - Open vraag

Wat kan er gebeuren als het ruggenmerg niet goed beschermd wordt?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Video

De Hersenen
De hersenen bestaan uit: de hersenstam,
de grote hersenen en de kleine hersenen

De hersenstam ligt in het verlengde van het
ruggenmerg.

De hersenstam geleidt de impulsen van het
ruggenmerg naar de grote en kleine hersenen.

Slide 10 - Tekstslide

Maar ook..
De hersenstam stuurt ook belangrijke levensfuncties aan zoals:
  • Hartslag
  • Ademhaling
  • Bloeddruk
  • Lichaamstemperatuur

Slide 11 - Tekstslide

Grote en kleine hersenen
  • Bestaan beide uit een linker- en rechterhelft.

Grijze stof:
  • In de hersenschors.
  • Hierin liggen de cellichamen van de
    schakelcellen van de hersenen.

Witte stof:
  • Binnenste gedeelte.
  • Hierin liggen uitlopers van schakelcellen. 

Slide 12 - Tekstslide

Hersencentra
In de grote hersenen komen veeeel impulsen binnen vanaf de zintuigen. 

In de grote hersenen liggen de cellichamen van de schakelcellen in groepen bij elkaar: de hersencentra
Deze worden onder verdeeld in:
gevoelscentra en bewegingscentra

Slide 13 - Tekstslide

Gevoelscentra en bewegingscentra
Gevoelscentra ontvangen informatie 
van zintuigen.
Bewegingscentra sturen spieren 
en klieren aan. 

Voor elk lichaamsdeel is er in elke 
hersenhelft een centrum voor 
bewegen en voelen. 

Slide 14 - Tekstslide

Gevoelscentra en bewegingscentra
Binnenkomende impulsen vanaf zintuigen worden verwerkt
Na verwerking vindt bewustwording plaats: je ziet iets, je voelt iets. 

In de bewegingscentra kunnen impulsen ontstaan
Deze impulsen kunnen via centrale zenuwstelsel en bewegingszenuwen naar spieren worden geleid. 

Vaak voor je veel bewegingen tegelijkertijd uit. De kleine hersenen zorgen ervoor dat alle bewegingen op elkaar zijn afgestemd: coördinatie

Slide 15 - Tekstslide

Het zenuwstelsel beïnvloeden
Stoffen die de werking van het zenuwstelsel beïnvloeden:
Medicijnen, tabak, drugs en alcohol.

Deze stoffen kunnen het doorgeven van impulsen remmen of stimuleren. 

Slide 16 - Tekstslide

Medicijnen en drugs
Morfine: zorgt ervoor dat impulsen vanuit pijnzintuigen de hersenen niet meer bereiken = geen pijn.

Nicotine: stimuleert hersenen stoffen aan te maken die je een goed gevoel geven.
Drugs kunnen stimulerend (XTC, cocaïne) of verdovend (wiet, alcohol) zijn. Waarnemingen gedaan door de zintuigen kunnen vervormd worden. 

Slide 17 - Tekstslide

Wat valt je op aan de grijze- en witte stof bij de hersenen en het ruggenmerg?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video

Hoe lang duurt het voordat de alcohol de hersenen bereikt?

Slide 20 - Open vraag

Noem een korte termijn effect en een lange termijn effect van alcohol op de hersenen

Slide 21 - Open vraag

Voor jongeren zijn de risico's van alcohol en drugs veel groter dan voor volwassenen, leg uit hoe dat komt

Slide 22 - Open vraag

Onder invloed van pijnstillers kan rijden op je scooter gevaarlijk zijn
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Paracetamol en ibuprofen (pijnstillers) hebben ook invloed op je zenuwstelsel?
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

hoe werken pijnstillers
A
via het bloed komt het niet bij de hersenen
B
de impulsen komen niet aan in het gevoelscentrum
C
alle 2 antwoorden zijn juist

Slide 25 - Quizvraag

Bij een kaakoperatie worden soms zware pijnstillers gebruikt, zoals morfine. Morfine is werkzaam in de hersenen. Daar houdt het impulsen tegen die pijnsignalen doorgeven.

Een zenuw in de kaak van een morfinegebruiker geeft dan wel of geen impulsen door.
A
wel
B
geen

Slide 26 - Quizvraag

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 27 - Open vraag

lesdoelen
  • Je kunt uitleggen waar je grijze stof en witte stof vindt in de hersenen
  • Je kunt gebieden noemen in het gevoelscentra en bewegingscentra waar impulsen worden verwerkt of ontstaan.
  • Je kunt uitleggen hoe stoffen, zoals medicijnen en alcohol, invloed hebben op het zenuwstelsel.

Slide 28 - Tekstslide

Hebben we de lesdoelen behaald?
0100

Slide 29 - Poll


Hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

huiswerk maken (regels)
Werken in BVJ online, maken t/m BS 4 thema 5
  • Je werkt in stilte en zoveel mogelijk zelfstandig. 
  • Je mag een muziekje selecteren op je telefoon (daarna telefoon wegleggen) en met oortjes in werken (dan werk je niet samen!)
  • Je mag een enkele vraag op fluistertoon met elkaar overleggen (dan luister je geen muziek, telefoon niet op tafel)

Slide 31 - Tekstslide

Heb je nog vragen of wil je nog wat kwijt?

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Video