1. Wörter Duits- Nederlands (zinnen en woorden)
2. Zinnen (dan het juiste woord kiezen)
3. Voltooid deelwoord (alles leren)
4. Het werkwoord (haben leren)
5. modaalwerkwoorden (können, müssen, wollen, möchten)
6. Examenidioom
7. Leesteksten!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
8. Vragen van de leesteksten vertalen naar het NLs.
Geen woordenboek!!!!!!!!!!!!!!!