Les 9 Tegenargumenten

Les 9
Tegenargumenten
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 9
Tegenargumenten

Slide 1 - Tekstslide

Standpunt vs
argument?

Slide 2 - Woordweb

Waarvoor gebruiken wij een argument?

Slide 3 - Open vraag

Wat is een tegenargument?

Slide 4 - Open vraag

Argumenten en tegenargumenten
  • Standpunt = mening 
--> Ik vind dat alle leerlingen EHBO-les moeten krijgen op school. 

  • Argument = onderbouwen van mening
--> Zo kan iedereen correct handelen bij een ongeval. 

  • Tegenargument = niet akkoord gaan met mening
--> Sommigen vinden dat je gewoon de hulpdiensten kunt bellen. 

  • Weerlegging van tegenargument = extra kracht zetten bij standpunt/mening
--> De hulpdiensten laten wel even op zich wachten, terwijl elke seconde telt.

Slide 5 - Tekstslide

Tegenargumenten


Oefening 1 op p. 113

Bekijk het fragment en beantwoord de vragen.

Slide 6 - Tekstslide

Welk risico brengt het kennen van je DNA-profiel met zich mee?

Slide 7 - Open vraag

Tegenargumenten


Oefening 1 op p. 113

Vraag a

- Je weet vooraf of je ernstige ziektes hebt waaraan je vroeg kunt sterven.

Slide 8 - Tekstslide

Ken je de ziekte van Huntington?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Kenmerken ziekte
Huntington (zie vraag b
op p. 113)?

Slide 10 - Woordweb

Tegenargumenten


Oefening 1 op p. 113

Vraag b

- geheugenverlies
- ongeneeslijk
- verandering karakter

Slide 11 - Tekstslide

Kieran wil zijn volledige DNA kennen. Welke gebeurtenis heeft zijn keuze beïnvloed?
A
Zijn moeder stierf op 49-jarige leeftijd in een auto-ongeval.
B
Zijn vader stierf op 49-jarige leeftijd in een motorongeval.

Slide 12 - Quizvraag

Tegenargumenten


Oefening 1 op p. 113

Vraag c

- Zijn vader stierf op 49-jarige leeftijd in een motorongeval.

Slide 13 - Tekstslide

Argumenten voorstanders
Tegenargumenten
Je kunt je voorbereiden op het slechte nieuws.
Je leidt je leven naar je lot.
Je leeft in angst voor de toekomst.
Je geniet harder van het leven dat je nog hebt.
Je bindt je niet aan anderen, zodat je ze minder kwetst als je sterft.

Slide 14 - Sleepvraag

Tegenargumenten


Oefening 1 op p. 113
Vraag d


Argumenten
Tegenargumenten
Je kunt je voorbereiden op het slechte nieuws.
Je leidt je leven naar je lot.
Je geniet harder van het leven dat je nog hebt.
Je leeft in angst voor de toekomst.
Je bindt je niet aan anderen, zodat je ze minder kwetst als je sterft.

Slide 15 - Tekstslide

Vind jij het oneerlijk dat vrouwen meer betalen bij de kapper dan mannen?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Denk je dat het effectief meer kost om het haar van een vrouw te knippen dan dat van een man? Waarom?

Slide 17 - Open vraag

Welke argumenten zou jij aanvoeren om je standpunt te verdedigen?

Slide 18 - Open vraag

Tegenargumenten


Oefening 2 op p. 114-115

Lees het artikel op p. 114. 

Slide 19 - Tekstslide

Welk standpunt neemt het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen in?

Slide 20 - Open vraag

Tegenargumenten


Oefening 2 op p. 114-115

Vraag a

- Het is oneerlijk dat een vrouw bij de kapper meer betaalt dan een man.

Slide 21 - Tekstslide

Met welk argument onderbouwt het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen zijn standpunt?

Slide 22 - Open vraag

Tegenargumenten


Oefening 2 op p. 114-115

Vraag b

- Een onderscheid maken op basis van geslacht is discriminerend.

Slide 23 - Tekstslide

Welk tegenargument wordt er aangevoerd door sommige mannen?

Slide 24 - Open vraag

Tegenargumenten


Oefening 2 op p. 114-115

Vraag c

- Er zijn veel ongelijkheden in de maatschappij. Mannen betalen bijvoorbeeld meer voor kledij.

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de oorzaak van de ongelijkheid in prijs voor een mannen-of vrouwensnit?
A
Kappers voelen zich verplicht om te werken met een gemiddelde kostprijs per minuut.
B
Een mannensnit is bij veel kappers te goedkoop.
C
Een vrouwensnit vraagt meer tijd dan een mannensnit.
D
Vrouwen vinden hun kapsel belangrijker dan mannen.

Slide 26 - Quizvraag

Lezersreactie?
Wat is dat?

Slide 27 - Woordweb

Tegenargumenten


Oefening 3 op p. 115-116

Lees de lezersreacties op p. 115 en beantwoord de vragen.

Slide 28 - Tekstslide

Wie van de personen op p. 116 deelt het standpunt van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen?
A
De eerste
B
De tweede
C
De derde
D
De vierde

Slide 29 - Quizvraag

Welk argument geeft Soraya voor haar standpunt?

Slide 30 - Open vraag

Tegenargumenten


Oefening 3 op p. 115-116

Vraag b

- Kappers denken dat alle vrouwen geld willen uitgeven aan hun uiterlijk en profiteren daarvan.

Slide 31 - Tekstslide

Hoe weerlegt Kim de reactie van Soraya?

Slide 32 - Open vraag

Tegenargumenten


Oefening 3 op p. 115-116

Vraag c

- Kappers bepalen hun prijs op basis van hun kosten.

Slide 33 - Tekstslide

Hoe weerlegt Amir de reactie van Katarinke?

Slide 34 - Open vraag

Tegenargumenten


Oefening 3 op p. 115-116

Vraag d

- Het gedrag van de klant bepaalt de prijzen, dus het instituut moet daarover geen uitspraken doen.

Slide 35 - Tekstslide

Het artikel lokte veel lezersreacties uit. Hoe komt dat, denk je?
A
Het onderwerp is gevoelig. Veel mensen hebben hier een mening over.
B
Het onderwerp is herkenbaar voor een groot deel van de bevolking. Daardoor voelen velen zich aangesproken om te reageren.
C
Mensen houden van reacties geven op artikels. Het maakt niet echt uit waarover het gaat.

Slide 36 - Quizvraag

Tegenargumenten


Oefening 3 op p. 115-116

Vraag e

- Het onderwerp is herkenbaar voor een groot deel van de bevolking. Daardoor voelen velen zich aangesproken om te reageren.

Slide 37 - Tekstslide

Herlees de reactie van Benny. Welke signaalwoorden wijzen op een tegenstelling?
A
want
B
omdat
C
het verschil is, daarentegen

Slide 38 - Quizvraag

Tegenargumenten


Oefening 3 op p. 115-116

Vraag f

- het verschil is
- daarentegen

--> Markeer de signaalwoorden in de tekst op p. 115

Slide 39 - Tekstslide

Tegenstellend verband


  • Tegenstellend verband = als je een tegenstelling tussen zinnen/alinea's wil aanduiden

--> Signaalwoorden

- maar                        - integendeel                      - aan de andere kant
- daarentegen        - in tegenstelling tot       - hoewel

Slide 40 - Tekstslide

Tegenargumenten


Oefening 4 op p. 116-117

Bekijk het fragment op Pelckmans Portaal en beantwoord de vragen.


Slide 41 - Tekstslide

Waarom duurt het productieproces van een natuurlijke diamant veel langer?

Slide 42 - Open vraag

Tegenargumenten


Oefening 4 op p. 116-117

Vraag a

- De diamanten worden 300 km onder de oppervlakte gevormd. Het duurt miljoenen jaren voor ze de oppervlakte bereiken.

Slide 43 - Tekstslide

Geef drie argumenten die voorstanders van labodiamanten kunnen aanhalen.

Slide 44 - Open vraag

Tegenargumenten


Oefening 4 op p. 116-117

Vraag b

- Je kunt ze op een week tijd produceren.
- Het productieproces is bovengronds.
- Labodiamanten zijn tot 40% goedkoper dan natuurlijke diamanten.
- Je ziet het verschil tussen een echte diamant en aan labodiamant niet.

Slide 45 - Tekstslide

Welk ecologisch argument haalt Thierry Silber aan?
A
Labodiamanten zijn milieuvriendelijk.
B
Labodiamanten zijn niet milieuvriendelijk.

Slide 46 - Quizvraag

Tegenargumenten


Oefening 4 op p. 116-117

Vraag c

- Labodiamanten zijn milieuvriendelijk.

Slide 47 - Tekstslide

Productieproces = 
Gevolg voor het milieu = 
High pressure (hoge druk)
Je hebt daarvoor superveel energie nodig en dat is vervuilend.
High temperature (hoge temperatuur)

Slide 48 - Sleepvraag

Tegenargumenten


Oefening 4 op p. 116-117

Vraag d


Productieproces
Gevolg voor het milieu
High pressure (hoge druk) + high temperature (hoge temperatuur)
Je hebt daarvoor superveel energie nodig en dat is vervuilend.

Slide 49 - Tekstslide

Wat bedoelt de reportagemaker met deze uitspraak?

De markt van de fabrieksdiamant wordt wereldwijd geschat op 3 %. Dat wordt mogelijks 15 % en dat kan marktverstorend werken.
A
De fabrieksdiamant zal het meest verkocht worden.
B
De verkoop van natuurlijke diamanten kan benadeeld worden.
C
Er zal een illegaal circuit van nepdiamanten ontstaan.
D
De labodiamant zal minder populair blijven dan de natuurlijke diamant.

Slide 50 - Quizvraag

Tegenargumenten


Oefening 4 op p. 116-117

Vraag e

- De verkoop van natuurlijke diamanten kan benadeeld worden.

Slide 51 - Tekstslide

Waarom denkt Koen Vandenbempt dat Antwerpen de concurrentie van de labodiamant niet moet vrezen? Wat is zijn argument?
A
Er zijn geen andere luxeproducten die kunnen concurreren.
B
Het zullen andere luxeproducten zijn die concurreren met de natuurlijke diamant, zoals kledij.

Slide 52 - Quizvraag

Tegenargumenten


Oefening 4 op p. 116-117

Vraag f

- Het zullen andere luxeproducten zijn die concurreren met de natuurlijke diamant, zoals kledij.

Slide 53 - Tekstslide

Tegenargumenten


Oefening 5 op p. 117-118

Maak deze oefening zelfstandig. 


Slide 54 - Tekstslide